Instemming van de OR bij maatregelen rond corona

Instemming van de OR bij maatregelen rond corona
9 december 2021

Nu het lijkt alsof corona een structureel probleem gaat worden voor de gezondheid in de wereld, krijgt ook de regulering rondom de werkplek in ons land steeds meer aandacht en dat betekent een alerte houding voor ondernemingsraden. Gezondheid is tot nu toe altijd als een private aangelegenheid gezien met een hoge staat van privacy-bescherming. Een zieke werknemer heeft het recht zich ziek te melden, zonder dat hem gevraagd wordt naar het hoe en waarom van zijn ziekte. Eenmaal ziek, dan is het medische circuit de plek waar je in alle openheid je problemen en kansen op verbetering bespreekt en heeft de werkgever het nakijken. Hooguit de mate waarin je nog inzetbaar bent, ondanks je klachten, is nog onderwerp van gesprek, in uitdrukkelijke samenspraak met de bedrijfsarts. De coronapandemie lijkt dat alles op zijn kop te zetten. Want voor het eerst lijkt de werknemer niet alleen slachtoffer te kunnen worden van ziekte, maar ook de veroorzaker ervan. De werkgever moet zorgen voor een veilige werkplek en hoe kan hij daarvoor zorgen als hij over de medische toestand van zijn werknemers (lees: ziekteverleden en vaccinatie rondom corona) niets mag vragen? Tot in het kabinet is dit onderwerp van discussie. En welke rol zou de OR hierbij kunnen spelen?

Terugdeinzende OR

Ondernemingsraden zien zich in toenemende mate geconfronteerd met vragen over het gezondheidsbeleid in hun onderneming. Daarbij spelen verschillende factoren een rol, niet alleen de vraag hoe de werkgever zijn verplichting tot het bieden van een veilige werkplek kan invullen. De ondernemingsraad wordt ook geconfronteerd met de maatschappelijke discussie over vaccinatiedrang of -dwang, met juridische voetangels en klemmen en met persoonlijke opvattingen van de verschillende OR-leden. Dat maakt dat OR’s nog wel eens terugdeinzen om hierin een voortrekkersrol te vervullen, of dat hun bestuurders de neiging hebben hun OR hierin niet te betrekken, omdat ze wellicht denken dat deze de verantwoordelijkheid niet dragen kan.

Bevorderende taken OR

De ondernemingsraad heeft volgens artikel 28 lid 1 WOR de verplichting om zoveel als in zijn vermogen ligt de naleving te bevorderen van, onder andere, de voor de onderneming geldende voorschriften op het gebied van de arbeidsomstandigheden. Daaronder vallen ook de voorschriften op het gebied van een veilige werkplek. Los van de juridische discussie over onvervreemdbare werknemersrechten, zoals het recht om zelf keuzes te maken over wat er met je lichaam gebeurt (wat FNV in een verklaring op haar website meldt), heeft de OR dus een verantwoordelijkheid op dit gebied waar te maken. De geëigende manier om dat te doen, is tijdens het overleg over de algemene gang van zaken hier aandacht voor te vragen en de ondernemer uit te dagen zijn verantwoordelijkheid helder toe te lichten.

Instemming geen gemeengoed

Daarnaast geldt, dat als de werkgever op dit gebied een maatregel treft, de OR daarover om instemming gevraagd dient te worden. Het is nog altijd geen gemeengoed in veel ondernemingen om de OR als vanzelfsprekend te betrekken bij maatregelen die het sociale beleid in de onderneming betreffen. Dit komt enerzijds door het (onnodig?) limitatieve karakter van de onderwerpen in artikel 27 waarover instemming gevraagd moet worden en anderzijds door het primaat van de cao, waardoor elke HR-medewerker die met een cao werkt huiverig is om buiten haar boekje te gaan als de OR te ruimhartig wordt benaderd.

Juist in deze coronacrisis zou de eerste reflex van de ondernemer moeten zijn om de OR te betrekken bij de verschillende dilemma’s waar hij zich voor gesteld ziet en te stimuleren dat de OR met suggesties voor oplossingen komt, die gebaseerd zijn op uitgespreide gesprekken op de werkvloer, uitwisseling van ervaringen met andere OR’s en consultatie van deskundigen. Want welke oplossing er ook gekozen wordt, een maatregel die aan de medewerkers gepresenteerd kan worden als resultaat van uitvoerig overleg zal waarschijnlijk meer acceptatie vinden, dan een die als ‘plotseling uit de hoge hoed’ wordt ervaren.

In plaats daarvan bereiken ons nog vragen bij de Inzicht-Vraagbaak over bestuurders die vinden dat tijdelijke maatregelen niet de instemming van de OR behoeven of dat vraagstukken niet belangrijk genoeg zijn om een heel traject met de OR voor in te richten. Het inrichten van een veilige werkplek rond corona dreigt zo vooral de discussie over de rechten van de OR te stimuleren in plaats van het zoeken naar echte oplossingen.

Toevoeging aan WOR?

Het zou mooi zijn, als de wetgever op dit punt een kleine aanvulling op de WOR zou toevoegen. Ik stel voor om daar waar er staat dat de OR een bijzonder recht krijgt, de zinsnede ‘in elk geval…’ of ‘tenminste’ toe te voegen. Dus in plaats van: “De ondernemer behoeft de instemming van de ondernemingsraad voor elk door hem voorgenomen besluit…” (artikel 27 lid 1 WOR) te lezen: “De ondernemer behoeft de instemming van de ondernemingsraad voor tenminste elk door hem voorgenomen besluit”. In een gezamenlijk convenant kunnen beide partijen dan bepalen welke andere voorgenomen besluiten daar nog meer onder vallen. Het staat partijen overigens ook nu al vrij om die bewuste zin van het betreffende artikel alvast zo te lezen. Het zou heel wat onnodige discussies voorkomen.

 

Hans Hautvast

Consultant bij OR-Coach.nl

 

Bekijk ook: 
Practice note: Corona en de rol van de OR via Inzicht in de OR.

Opmerkingen