Trial by media, schending van een eerlijk proces of niet?

Trial by media, schending van een eerlijk proces of niet?
13 november 2017

De afgelopen weken werd de hashtag metoo (#metoo) veelvuldig gebruikt op Twitter. Personen die te maken hebben gehad met -in elk geval in hun beleving- ongewenst gedrag of ontuchtige handelingen deden hun verhaal op Twitter. Het initiatief bracht een golf van misbruikverhalen op gang, in binnen- en buitenland. Het meest bekende #metoo-verhaal in Nederland is dat van Jelle Brandt Corstius, die tv-producent Gijs van Dam beschuldigt van een verkrachting die 15 jaar geleden zou hebben plaatsgevonden. Hij deed zijn verhaal in Trouw -overigens zonder de naam van Van Dam te noemen omdat de krant dit om juridische redenen niet wilde- waarop Van Dam bij Pauw aanschoof om zich te verweren tegen deze beschuldigingen. Van Dam voelde zich “standrechtelijk geëxecuteerd (..) zonder enige vorm van een proces op basis van een gelogen verhaal”. Leidt deze #metoo-discussie tot een trial by media en heeft dit invloed op een eerlijk strafproces?

De heersende opinie lijkt te zijn dat men het goed vindt dat dit thema onder de aandacht is gebracht omdat het thema bespreekbaar wordt gemaakt. De media helpt om taboes te doorbreken. Men kan zich op een laagdrempelige manier uiten en slachtoffers realiseren zich dat zij niet de enige zijn, wat ertoe kan leiden dat ook zij naar buiten treden met hun verhaal. Er zijn ook kritische geluiden te horen. Er zouden vrijblijvend beschuldigingen worden geuit die niet onderbouwd zijn en het leven van de beschuldigde kunnen ruineren.

Op 8 november vond het Gerbrandydebat (https://www.advocatenorde.nl/dossier/gerbrandydebat/gerbrandydebat-2017), een jaarlijks debat over onderwerpen op het snijvlak van politiek en de rechtstaat, plaats. Ook hier kwam de vraag aan de orde of een trial by media een eerlijk proces in de weg staat. De algemene opvatting onder de panelleden, Liesbeth Zegveld (professor en advocaat), Chris van Dam (Tweede Kamerlid CDA), Saskia Belleman (rechtbankverslaggeefster) en Marianne Bloos (hoofdofficier Functioneel Parket), en in de zaal was dat trial by media niet aan een eerlijk proces in de rechtszaal in de weg staat. Het is meer een discussie over beschaving, aldus Bloos. Rechters zijn naar de mening van de panelleden in staat om de media-aandacht hun oordeel niet te laten beïnvloeden. Zegveld merkte op dat rechters indien een zaak veel media-aandacht krijgt nog iets alerter zijn, wat naar haar mening een goede zaak was. Ik deel de opvatting dat rechters prima in staat zijn om hun oordeel niet te laten beïnvloeden door de media-aandacht. Dit laat naar mijn mening onverlet dat terughoudendheid vanuit en naar de media geboden is. De media kan een effectief middel zijn om bepaalde zaken aan de kaak te stellen, maar het brengt ook risico’s met zich mee. Ik kom hier later op terug.

Juridische discussie
Hoewel de #metoo-discussie wellicht in de eerste plaats niet een juridische discussie is, ontkom ik er niet aan om ook het (pijnpunt van) bewijs in zedenzaken kort aan te stippen. Juist in zedenzaken, die gekenmerkt worden door het feit dat er vaak slechts twee personen aanwezig waren, aangever en verdachte, is het bewijs vaak gecompliceerd. Uitgangspunt van ons strafrecht is immers dat één getuige geen getuige is. Een beginsel dat verwoord is in 342 lid Sv, unus testis, nullus testis. Dit beginsel houdt in dat het bewijs dat een verdachte het feit heeft begaan door een rechter niet op grond van de verklaring van één getuige kan worden aangenomen. Dit beginsel dient als waarborg tegen gerechtelijke dwalingen. De Hoge Raad heeft al vaak herhaald dat de vraag of aan dat bewijsmininum is voldaan zich niet in algemene zin laat beantwoorden, maar een beoordeling vergt van het concrete geval. Van belang is de motivering van de feitenrechter, waarin de relatie tussen een getuigenverklaring en eventueel steunbewijs dient te worden gemotiveerd. De rechter dient zijn oordeel dat de verklaring van de aangever betrouwbaar is te onderbouwen met objectieve gegevens. Hierbij kan in beginsel worden gedacht aan medische verklaringen, dna-sporen of eventuele verwondingen.

Van belang is voorts dat artikel 342 lid 2 Sv ziet op de tenlastelegging in haar geheel, en niet op een onderdeel daarvan (zie bv. HR 4 januari 2011, ECLI:NL:HR:BO4493). De aangifte moet in voldoende mate worden ondersteund door andere bewijsmiddelen en er mag niet een te ver verwijderd verband tussen de getuigenverklaring en overig materiaal zijn (HR 26 januari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK2094). Het voorgaande brengt met zich mee dat de enkele verklaring van een aangever dat hij/zij slachtoffer is van seksueel misbruik, zonder overig bewijs, onvoldoende is. Dit gezegd hebbende keer ik terug naar de kern, als een trial by media een eerlijk strafproces niet in de weg staat, is er dan een andere reden waarom media-aandacht onwenselijk of zelfs schadelijk kan zijn?

Risico’s van media-aandacht
In de zaken die nu in de media worden gebracht is er doorgaans slechts sprake is van een beschuldiging van een strafbaar feit, er ligt zelfs nog geen aangifte. Het oordeel van de publieke opinie wordt echter wel sterk beïnvloed door alle media-aandacht. De kans dat de beeldvorming die ontstaan is op een later moment (bijvoorbeeld door een vrijspraak) nog wordt gecorrigeerd is klein. Dat lijkt mij het voornaamste argument voor terughoudendheid bij de gang naar de media, of aandacht voor een zaak vanuit de media.

Door enkele advocaten wordt daarnaast terecht gewezen op het feit dat veel media-aandacht voor een zaak ten koste kan gaan van de betrouwbaarheid van verklaringen (en dus ook van het bewijs) omdat niet goed meer vast te stellen is wat authentiek is, en wat voortkomt uit de kennis die men opdoet uit de media. Tijdens het Gerbrandydebat werd echter ook benoemd dat het genereren van media-aandacht in een zaak ook positief kan bijdragen aan de waarheidsvinding, soms komen er meer feiten naar boven omdat er aandacht voor een zaak is. Het is dan aan een rechter om uiteindelijk te beoordelen of het bewijs betrouwbaar is. Dit lijkt mij een juist uitgangspunt, rechters kunnen immers getuigen horen en verklaringen en bewijs toetsen op betrouwbaarheid.

Partijen rondom het strafproces
Ook advocaten en het Openbaar Ministerie treden regelmatig naar buiten in de media. Is dit wenselijk? Bloos gaf tijdens het debat aan dat het Openbaar Ministerie vooral naar buiten treedt met betrekking tot de zaken waaraan zij werken en wat zij vervolgen. Het dient als middel om duidelijk te maken waarom wordt vervolgd en wat je doet. Als zij iets naar buiten brengt voorafgaand aan een zitting gaat het om iets dat vaststaat. Het gaat niet om de verdachte, maar om de daad.

Belleman gaf aan dat advocaten haar ook regelmatig benaderen omdat zij hun standpunt naar buiten willen brengen, om daaraan toe te voegen dat zij soms verbaasd was als zij diezelfde advocaat later hoorde klagen over de hoeveelheid media-aandacht. Zowel het Openbaar Ministerie als de advocatuur dient naar mijn mening terughoudend te zijn ten aanzien van het benaderen van de media. Vanuit de advocatuur bezien geldt uiteraard het uitgangspunt dat het belang van de cliënt daarmee gediend moet worden. Vanuit het Openbaar Ministerie is het informeren van de maatschappij een legitiem doel, maar wel op een wijze die zo min mogelijk schadelijk is voor de betrokkenen wat mij betreft, zeker als het om berichtgeving voorafgaand aan een strafproces gaat.

Afsluitend
Laat ik vooropstellen dat ik de gedachte achter #metoo en de aandacht voor het thema sympathiek vind. Indien er echter sprake is van concrete beschuldigingen is naar mijn mening de gang naar de rechter de juiste weg in plaats van de weg naar de media. Uitgangspunt dient te zijn dat in het geval van dergelijke beschuldigingen er zorgvuldig onderzoek plaatsvindt en de rechter uiteindelijk oordeelt of iemand zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. Ook vanuit de media bezien zou terughoudendheid passend zijn als er nog geen veroordeling van een rechter is, al is het maar omdat het beeld dat in een vroeg stadium wordt neergezet zelden nog wordt hersteld.

Opmerkingen