Zingen of zwijgen: 'Cold' or 'Hot'?

22 december 2016

‘Hou je snavel!’ Er zijn in ons land heel wat strafrechtadvocaten die dit als een soort standaard gouden advies geven aan hun cliënten voorafgaand aan politieverhoren. Een regel die wordt gezien als een soort wijsheid die haar waarde in de strafpraktijk zou hebben bewezen. Geldt dit adagium eigenlijk nog wel?

Het is slechts één van de vragen waar iedere strafrechtadvocaat mee te maken krijgt, al in de beginfase van het vooronderzoek. Een niet onbelangrijke vraag dat zonneklaar ziet op de te kiezen proceshouding van de cliënt die als verdachte bijzondere bescherming behoeft.

Het is overigens niet zo’n simpele keuze de cliënt erop te wijzen wel of niet te zwijgen. De rechter kan aan het inroepen van het zwijgrecht immers consequenties verbinden, bijvoorbeeld bij het beoordelen van een beroep op strafuitsluitingsgronden, het al dan niet bestaan van een alternatief scenario en de strafmaat. Wat dit laatste betreft blijkt dit maar weer eens uit een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam d.d. 2 december 2016 (parketnummer 13/669123-16): “De rechtbank heeft bij de strafoplegging in het nadeel van verdachte rekening gehouden met zijn proceshouding. Verdachte heeft zich tot aan de zitting beroepen op zijn zwijgrecht.”

Maar er is meer. Het gaat dan over de strafrechtadvocaat en de algehele procesopstelling als aanloop naar een ‘zitting’.

Hoofdstrategie
Al bij het opstarten van de strafzaak, veelal na een aanhouding met daaropvolgend verhoor door de politie, is het ontwikkelen van een (voorlopige) verdedigingsstrategie van groot belang. De cliënt behoeft daarvoor bijstand. Vandaag de dag is de deskundig en partijdig strafrechtadvocaat die rechtsbijstand biedt broodnodig om het recht op een eerlijk proces van zijn cliënt te waarborgen.

Zo mogelijk al voorafgaand aan het eerste verhoor is vereist dat de advocaat zoveel mogelijk inzicht in de zaak heeft. Het vertrouwelijk gesprek met cliënt is daarvoor essentieel. Er is hiervoor maar weinig tijd beschikbaar. Zo mogelijk is ook van belang direct al kennisneming te krijgen van (concept)processtukken. Je kunt niet blind varen op de blauwe ogen van de cliënt en de rechercheur. De strafrechtadvocaat blijft ook na de piketfase zijn cliënt zoveel mogelijk bij de zaak betrekken, zeker op momenten dat belangrijke keuzes worden gemaakt. Is eenmaal een hoofdstrategie gekozen dan is van belang deze in beginsel consequent door te zetten.

Substrategieën
Er zijn afhankelijk van de aard van de zaak en de persoon van de cliënt veel mogelijke substrategieën uit te voeren. Tezamen kleurt dat de proceshouding. De (juridische) gevolgen van een doelbewuste actieve of juist een inactieve opstelling van de strafrechtadvocaat, die onder meer tot uiting komt in de gekozen strategieën, kunnen groot zijn. Het beste voor de cliënt moet worden ingezet in ieder stadium van het strafproces.

Cliënt aan zet
Het begint in de strafzaken met de cliënt zelf. Wanneer hij is aangehouden, kan hij een voorkeursadvocaat opgeven of afstand doen van zogeheten consultatiebijstand. Doet de cliënt eerst afstand en pas later een verzoek de voorkeursadvocaat in te schakelen en politie legt niet alsnog een connectie met de voorkeursadvocaat, dan kan dat leiden tot bewijsuitsluiting. Recent deed de Rechtbank Gelderland hierover een voor de strafpraktijk heel interessante uitspraak inzake ‘Salduz’ (Rechtbank Gelderland d.d. 29 november 2016, parketnummer 05/840745-16; vgl. Hoge Raad d.d. 7 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1115).

Strafrechtadvocaat aan zet
Bij jeugdige verdachten die niet eerder of niet al te vaak met politie en justitie in aanraking zijn gekomen, kan worden aangestuurd op een zogeheten HALT-afdoening. Hiervoor is in beginsel een bekentenis noodzakelijk, maar bij zwijgende verdachten die vanwege een geloofsovertuiging de snavel dichthouden zijn uitzonderingen mogelijk (Richtlijn en kader voor strafvordering jeugd en adolescenten, inclusief strafmaten Halt).

Blijft de cliënt langer vastzitten, dan is het veelal de advocaat die moet komen met alternatieven voor voortdurende vrijheidsbeneming. Kan de inverzekeringstelling thuis worden uitgezeten? Behoort een schorsing van de voorlopige hechtenis tot de mogelijkheden, desnoods met avondklok en/of elektronisch toezicht of zelfs een borgstelling? Soms is hier een extra rol voor de (particuliere) reclassering weggelegd.

Zijn er in het vooronderzoek bepaalde vormverzuimen die in aanloop op een terechtzitting een nadere onderbouwing verdienen? Kan bewijs worden ontkracht of juist worden aangevuld met inschakeling van een of meer getuigen en/of deskundigen? De strafrechtadvocaat kan tijdig hiervoor aandacht vragen, bij voorkeur al via de rechter-commissaris desnoods door een regiebijeenkomst te verzoeken.

De strafrechtadvocaat kan ervoor kiezen andere (soms kleinere) zaken bewust op zijn beloop te laten, om bijvoorbeeld een eventueel uitzicht op een geslaagd schadeverzoek ex art. 89 e.v. jo. art. 591a Sv niet teniet te doen, of juist proberen afzonderlijke zaken alsnog gevoegd laten behandelen door de rechter. Wanneer dan de terechtzitting in beeld komt, dan kan de strafrechtadvocaat zijn cliënt bewust (proberen) ‘thuis laten’ of juist ‘meenemen’, afhankelijk van de bestemming die in de zaak voor ogen staat.

Toonzetting
Is de terechtzitting eenmaal aangevangen, dan is de toonzetting van de strafrechtadvocaat van belang. De toonzetting ten opzichte van de officier van justitie en de rechter, maar ook in relatie tot slachtoffers en nabestaanden die sinds enkele maanden een vrijwel ongebreideld en ongeclausuleerd spreekrecht kunnen uitoefenen.

Omgekeerd kan er ook tussen rechter en de verdediging een gespannen situatie ontstaan.

Wat er ook van zij, slechts in uitzonderlijke omstandigheden zet je als strafrechtadvocaat het rechtsmiddel wraking in. Wraking kan in elk geval niet louter als een goedkope strategie worden weggezet of als een verkapt rechtsmiddel tegen onwelgevallige beslissingen. Ligt er een uitspraak, dan sta je als strafrechtadvocaat voor de keuze wel of niet een rechtsmiddel in te stellen indien dat is toegelaten. Bij de strategische afweging dit wel of niet (voorlopig) te doen dient meer dan ooit tevoren, althans in Nederland, het procesrisico te worden meegewogen. Per slot van rekening is appelleren riskeren.

‘Cold system’ or ‘hot system’
De strafrechtadvocaat die zijn vak niet al te rigide in een eenzijdige juridische rol uitoefent, kan serieus in het belang van de cliënt redenen zien om, indien mogelijk bij voorkeur parallel aan de strafzaak, mogelijkheden tot herstelbemiddeling te laten onderzoeken. Dit doe je door inschakeling van een ervaren mediator. Je moet dan wel het strafrechtsysteem in plaats van als een ‘cold system’ als een ‘hot system’ willen zien waarin ook enige ruimte is voor mildere waarden als berouw, vergeving en verzoening.

Het strafrecht verdient zo’n menselijke maat waar naast vergelding ook herstel onder omstandigheden ruimte krijgt.

Rechters willen aan daden van herstel soms positieve consequenties verbinden. Je leest in uitspraken dan overwegingen in de trant van: “Gezien verdachte's proceshouding waarin hij openheid van zaken heeft gegeven, heeft de rechtbank de indruk dat er bij verdachte sprake is van oprecht berouw.” Er zijn uitspraken waarin herstelacties zelfs concreet worden genoemd. In deze dagen voor Kerst iets voor de strafrechtadvocaat om in alle rust over na te denken. Wat bezielt jou als strafrechtadvocaat?

Eindbestemming
De strafrechtadvocaat moet er voor zijn cliënt steeds zijn om te proberen met elkaar op de beoogde bestemming te komen. Alertheid is geboden, maar de cliënt kiest uiteindelijk zijn procesopstelling na advies van zijn advocaat. Ken in iedere fase van het strafproces je strafvorderlijke plek en heroverweeg wanneer nodig je strategische keuzes. Een juiste combinatie van kennis en skills van de strafrechtadvocaat op het geëigende moment inzetten, dat maakt het vak vaak moeilijk, uitdagend én tegelijkertijd zo mooi!

Lees ook:
"Herstelbemiddeling niet alleen voor het plebs"
Of andere strafrechtblogs van Sdu Strafrecht.

Opmerkingen