Naar de inhoud

Rechtbank Dordrecht 17-05-2000, JAR 2000, 132

CAO. Vakvereniging.

Zie voor de complete uitspraak JAR 2000, 132.

Een werkgever heeft een achterstand in de betaling van rechtwaarden aan het Sociaal Fonds Bouwnijverheid. Naar aanleiding hiervan vordert de vakvereniging nakoming van de CAO en NLG 5.000,-- schadevergoeding. De vakvereniging stelt schade te hebben geleden door verlies van gezag en vertrouwen bij de leden en verlies van arbeidsuren. De kantonrechter wijst de vordering af en wijst alleen een bedrag van NLG 500,-- toe als vergoeding van de incassokosten. De rechtbank is met de vakvereniging van oordeel dat de vordering tot nakoming van de CAO niet moest worden afgewezen. Partijen zijn het erover eens dat de werkgever de bepalingen in de CAO met betrekking tot de rechtwaarden niet nakomt. Daarmee is het belang van de vakvereniging om nakoming te vorderen gegeven. Enig steekhoudend verweer is tegen de vordering niet aangevoerd. Bovendien was de vakvereniging gerechtigd nakoming te vorderen aangezien zij contractspartij was en de CAO algemeen verbindend is verklaard. De rechtbank is met de kantonrechter van oordeel dat verlies van gezag en vertrouwen onvoldoende is komen vast te staan. Het met succes in hoger beroep optreden kan daarentegen alleen maar gunstig zijn voor het gezag. De vakvereniging heeft wel voldoende aangetoond schade te hebben geleden door haar inspanningen om de werkgever te brengen tot naleving van de CAO. De schade wordt door de rechtbank vastgesteld op NLG 1.000,--. De rechtbank vernietigt het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt de werkgever tijdig aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen op beurte van een dwangsom van NLG 500,-- per dag en veroordeelt de werkgever tot betaling van NLG 1.000,-- schadevergoeding.