Naar de inhoud

Sign. - ‘Eigendomsrecht wordt ernstig ingeperkt door verplicht afschotplan per wildsoort’ [Nbw 1998]

De wildlijst blijft in de Natuurbeschermingswet overeind, maar het eigendomsrecht wordt door het werken met een verplicht afschotplan per wildsoort ernstig beperkt. Deze inperking is in strijd met het Burgerlijk Wetboek. Dat betoogde FPG-directeur Ronnie van Woudenberg op de gezamenlijke algemene ledenvergadering van het Gronings Particulier Grondbezit en het Drents Particulier Grondbezit op 31 oktober.

Wild en de in het wild levende beschermde fauna worden juridisch gezien als een zaak die aan niemand toebehoort. De eigenaar van de gronden waarop deze dieren zich bevinden heeft in beginsel het recht om zich deze dieren toe te eigenen. Dat toe-eigeningsrecht (jacht- en visrecht) is door de Staat beperkt tot in de wet genoemde soorten. Eigendom wordt in het Burgerlijk Wetboek omschreven als het meest omvattende recht dat iemand op een zaak heeft. Daaronder valt ook het vanouds bestaande toe-eigeningsrecht.

Dit verklaart ook waarom de Raad van State in haar advies aan de regering over het de nieuwe Wet Natuurbescherming opmerkt dat een verdere beperking van de mogelijkheid om te jagen op wild feitelijk een onteigening inhoudt. Het toe-eigeningsrecht is immers onderdeel van het eigendomsrecht. Eerder zag de Raad van State dit nog anders, zoals bij de inspanningen van de Federatie Particulier Grondbezit (FPG) rondom de aanwijzing van particuliere gronden als Speciale Beschermingszones naar aanleiding van de Vogel- en Habitat­richtlijn.

Bron: www.grondbezit.nl, 7 november 2014