Fiscale strandgangers

Fiscale strandgangers
8 april 2020

Iedereen die het nieuws de afgelopen weken heeft gevolgd, weet dat de overheid meerdere maatregelen heeft genomen om de uitbraak van het coronavirus onder controle te krijgen. Zo is besloten dat mensen zo veel mogelijk binnen moeten blijven en afstand moeten houden tot elkaar. Die maatregelen zijn genomen om bepaalde groepen in onze samenleving te beschermen tegen de gevolgen van een besmetting. Het komt neer op solidariteit, op de zorg voor elkaar door het gezamenlijk naleven van door de overheid opgelegde maatregelen. Op de eerste mooie lentedag in het weekend na de afkondiging van deze maatregelen lapte een fors aantal Nederlanders de afspraken aan de spreekwoordelijke laars. De nieuwsbeelden van volle stranden en natuurparken spraken voor zich. Het leek wel of men dacht dat sprake was van een ‘coronavakantie’. Wat de reden was voor deze mensen om massaal op pad te gaan, laat ik graag in het midden. Duidelijk was echter wel dat individualistisch gedrag boven de solidariteitsgedachte ging.

Door de getroffen overheidsmaatregelen moet een groot aantal ondernemers noodgedwongen de deuren gesloten houden en zien zij hun afzetmarkt geheel of gedeeltelijk wegvallen. Dat leidt direct tot omzetderving en tot grote onzekerheid over de continuïteit van deze ondernemingen. Om ondernemers tegemoet te komen heeft het kabinet een pakket financiële noodmaatregelen ingevoerd. Voor veel ondernemers zijn deze maatregelen een broodnodige steun in de rug, maar niet voor alle ondernemers is deze hulp (volledig) nodig. Er zijn ook ondernemers die gebruik willen maken van de maatregelen uit het noodpakket, terwijl zij daar naar de bedoeling van de maatregelen niet voor in aanmerking komen. Dat zijn bijvoorbeeld belastingplichtigen die de eerste klap wel gemakkelijk kunnen opvangen, omdat zij voorlopig over voldoende liquiditeit beschikken. Is het benutten van de financiële noodmaatregelen voor situaties waarvoor deze niet bedoeld zijn ethisch correct? Of is dan ook sprake van het boven de groepsgedachte stellen van een individueel gevoelde noodzaak?

In deze bijdrage zoom ik voor de eenvoud slechts in op twee specifieke maatregelen, te weten het bijzondere uitstel van betaling en het makkelijker kunnen verlagen van een opgelegde voorlopige aanslag.

Bijzonder uitstel van betaling

Naast bijzonder uitstel van betaling  bestaan ook nog de mogelijkheden tot het aanvragen van regulier uitstel van betaling voor twaalf maanden en kort telefonisch uitstel voor vier maanden. Deze varianten van uitstel laat ik in deze bijdrage onbesproken.

Laat ik vooropstellen dat de mogelijkheid tot het verlenen van bijzonder uitstel van betaling al langere tijd bestaat, om precies te zijn sinds de economische crisis in 2009.  Uit art. 25.6.2a Leidraad Invordering 2008 blijkt duidelijk de bedoeling van deze uitstelregeling. Een ondernemer die door een oorzaak die buiten zijn invloed ligt in tijdelijke liquiditeitsproblemen is gekomen en een levensvatbare onderneming drijft, kan gebruikmaken van dit bijzondere uitstel van betaling.

Ten tijde van het schrijven van deze Opinie is het nog niet mogelijk om vast te stellen hoelang de overheidsmaatregelen nog van kracht zullen blijven en hoelang de economie nog last zal houden van de nasleep van de coronacrisis. De factor ‘tijdelijke liquiditeitsproblemen’ is voor zowel belastingplichtigen als de ontvanger lastig te beoordelen en laat ik in deze bijdrage daarom onbesproken.

Van de factor ‘oorzaak die buiten de invloedsfeer van de ondernemer ligt’ lijkt op het eerste gezicht zonder meer sprake. Eenieder kan bijvoorbeeld begrijpen dat wanneer een horecazaak moet sluiten door een overheidsmaatregel, dit een oorzaak is die buiten de invloedssfeer ligt van een ondernemer. Het wordt echter lastiger als diezelfde horecaondernemer al een periode voorafgaand aan de uitbraak van het coronavirus in slechte financiële omstandigheden verkeerde. Was dan voorafgaand aan de uitbraak van het virus wel sprake van ‘een levensvatbare onderneming?’

Dit is het eerste deel van een NTFR Opinie geschreven door mr. W.E. Nent-Vroomen. De volledige opinie kunt u hier inzien. Deze Opinie is opgenomen in NTFR nummer 15 van 9 april 2020 (NTFR 2020/961).