Nieuwe EU accijnswetgeving: een lange maar belangrijke aanloop voor EU lidstaten en ondernemers

BlogEU
13 juli 2020
Op 25 maart 2020 trad de nieuwe horizontale accijnsrichtlijn, Richtlijn (EU) 2020/262 (hierna: de Richtlijn) in werking. De bestaande richtlijn (Richtlijn 2008/118/EG) was al een aantal keren ingrijpend gewijzigd en met nu weer een aantal wijzigingen in het verschiet achtte de Europese Commissie een herschikking noodzakelijk.
Hierna wordt ingegaan op een drietal belangrijke wijzigingen waarmee ondernemers met accijnsgoederen in hun dagelijkse operaties op termijn rekening moeten houden.

Gemeenschappelijke drempelwaarde

Schrokken vorig jaar veel vergunninghouders van accijnsgoederenplaatsen waar minerale oliën en/of alcoholhoudende goederen in bulk worden opgeslagen van een vermindering van de normen voor verliezen bij vervoer van accijnsgoederen (genoemd in par 5.8 van de beleidsregels accijnswetgeving), nu maakt de Europese Commissie plannen bekend om gedelegeerde handelingen vast te stellen om te komen tot gemeenschappelijke drempelwaarden voor gedeeltelijke verliezen bij vervoer tussen lidstaten.
Net als bij de Nederlandse norm wordt een gedeeltelijk verlies dat binnen deze norm blijft niet aangemerkt als uitslag tot verbruik. Een lidstaat zal niet verplicht zijn om de norm altijd toe te passen. Heeft een lidstaat een gegronde reden om fraude of onregelmatigheden als oorzaak van het verschil te zien, dan mag deze norm terzijde worden geschoven. Bij vervoer binnen Nederland blijft overigens de Nederlandse norm gelden.

Belangrijk om af te wegen is of tegen kleine verschillen bezwaar moet worden gemaakt; het accepteren van een klein verschil is immers een aanvaarding van dat verschil. Daarnaast is het van belang om te realiseren dat de aanpassingen van de verliesnormen ook van invloed (kunnen) zijn op bezitters van een AEO vergunning. De nieuwe regeling verliesnormen dient te worden verwerkt in de AO/IB (Administratieve Organisatie / Intern Beheersing).

Douaneprocedures in de accijnswetgeving

De wijziging van artikel 189, lid 4, van de Gedelegeerde verordening bij het Douanewetboek van de Unie (Verordening (EU) 2018/1063) maakte het mogelijk om accijnsgoederen die onder de regeling uitvoer waren gebracht, verder te vervoeren onder de regeling Extern douanevervoer. Ook de richtlijn staat het gebruik van deze regeling nu toe voor accijnsgoederen (met status Unie-goederen).
De controleprocedure die de lidstaten bij de uitvoer toepassen is beschreven in art 21 van de Richtlijn en is gebaseerd op de Unieke Administratieve Referentiecode. Wanneer de uitvoer dan toch fout gaat, zal een minimale lijst worden vastgesteld met daarin opgenomen de standaard alternatieve bewijzen die kunnen worden gebruikt om de uitvoer van de accijnsgoederen alsnog aan te tonen.
Ook de procedures van toepassing bij het in het vrije verkeer brengen van accijnsgoederen en het directe vervoer van de plaats van invoer naar een andere lidstaat zijn aangepast. De aangever dient in dit geval de geregistreerde afzender te identificeren alsook de geadresseerde. Daarnaast moet ook het bewijs dat de in het vrije verkeer gebrachte accijnsgoederen naar een vergunninghouder in een andere lidstaat werden gebracht, worden verstrekt aan de autoriteiten van de lidstaat waar de goederen in het vrije verkeer werden gebracht.

Overbrengen van in een lidstaat tot verbruik uitgeslagen goederen

Met de invoering van de Gecertificeerde afzender en Gecertificeerde geadresseerde in hoofdstuk 5, afdeling 2 van de Richtlijn, verdwijnt het laatste papieren geleide document in de reguliere accijnsprocedures. Onder de Richtlijn worden veraccijnsde goederen enkel overgebracht tussen de gecertificeerde afzender en gecertificeerde geadresseerde.
Het vervoer van in een lidstaat tot verbruik uitgeslagen goederen naar een andere lidstaat, voor commerciële redenen, vindt nu ook plaats onder dekking van een elektronisch vereenvoudigd geleidedocument. Het EMCS wordt daartoe uitgebreid met de mogelijkheid om de vervoersbewegingen tussen deze gecertificeerde partijen te volgen.
Ook al is de accijns in de lidstaat van verzending al afgedragen, toch moet de gecertificeerde geadresseerde zekerheid stellen voor de risico’s van de overbrenging en moet hij de accijns voldoen in de lidstaat van bestemming volgens de regels van die lidstaat.
Wanneer de lidstaat van bestemming dit toestaat kan de geregistreerde geadresseerde de goederen in ontvangst te nemen op een andere locatie dan zijn bedrijfsruimten wanneer voor de aanvang van de overbrenging daarvan kennis wordt gegeven. Voor de details van deze procedures is het wachten op de nationale uitwerkingen.

Tot slot

De Unie en de lidstaten worden tot 31 december 2021 de tijd gegund om de boven vermelde wijzigingen te implementeren, maar vooral om de elektronische systemen van de lidstaten die aansluiten op EMCS en het EMCS zelf aan te passen (Excisie Movement and Control System (EMCS) is het automatiseringssysteem om accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling over te brengen). Vervolgens treden de wijzigingen pas op 13 februari 2023 in werking. Tot die datum blijft de “oude” richtlijn van toepassing.
Voor Nederland betekent de Richtlijn dat de accijnswetgeving neergelegd in de Wet op de accijns (en het Uitvoeringsbesluit accijns en de Uitvoeringsregeling accijns) uiterlijk op die datum moet zijn aangepast. De wijzigingen zullen voor veel ondernemers in accijnsgoederen een aanpassing van intern accijnsbeleid en -procedures betekenen. Een lange maar belangrijke aanloop naar veranderingen in de EU acijnswetgeving.

Geschreven door: Ton Bendermacher, of counsel International Trade & Regulatory en Tim Hesselink, advocaat/partner International Trade & Regulatory,


Download gratis de nieuwe douanewhitepaper ‘Brexit en de gevolgen voor de handel in goederen tussen de EU en het VK’