OR en Algemene Gang van Zaken: Afspraken met de bedoeling om wezenlijke invloed te krijgen op besluiten

OR en Algemene Gang van Zaken: Afspraken met de bedoeling om wezenlijke invloed te krijgen op besluiten
13 oktober 2021

Het is er eind vorige eeuw aan toegevoegd in het hier al meermaals besproken artikel 24 WOR: de ondernemer dient met de OR afspraken te maken over de manier waarop hij deze gaat betrekken in de besluitvorming. Toch wordt hier nog weinig gebruik van gemaakt. Meestal krijgt de OR een voorgenomen besluit ter advisering of ter instemming voorgelegd zonder die afspraken eraan voorafgaand. Een gemiste kans voor de OR: dit is immers een krachtig middel om wezenlijke invloed op de besluitvorming te krijgen.

Toen artikel 24 WOR eind jaren negentig werd aangevuld met de bepaling dat de ondernemer tijdens de bespreking van de algemene gang van zaken van de onderneming ook melding maakt van de besluiten die hij in voorbereiding heeft die advies- of instemmingsplichtig zijn, zagen juristen en OR-adviseurs dit als een uitbreiding van de mogelijkheid van de OR om wezenlijke invloed uit te oefenen op het besluit. Vooral de toevoeging dat de ondernemer ook afspraken moet maken over de manier waarop de OR in de besluitvorming betrokken wordt werd gezien als een uitbreiding van het instrumentarium van de OR. Zou een adviesprocedure, waarbij de ondernemer ‘vergeten’ is deze afspraken met de OR te maken, de toets der kritiek bij de Ondernemingskamer kunnen doorstaan? Zoals u weet, toetst deze speciale kamer van het Gerechtshof te Amsterdam besluiten waartegen een OR beroep aantekent in het kader van het adviesrecht uit artikel 25 WOR, vooral op zorgvuldigheid in de besluitvorming. En het ligt voor de hand dat de zorgvuldigheid vereist dat ook deze later toegevoegde bepaling in de WOR wordt nageleefd.

Toch blijkt in de praktijk de Ondernemingskamer niet zover te willen gaan dat ze het als een absoluut vereiste ziet dat de OR eerst op de hoogte is gesteld van de voorbereiding van een besluit en dat er afspraken zijn gemaakt over OR’s betrokkenheid hierin, voordat er van een adviesaanvraag sprake kan zijn. Voor dit rechtscollege is de belangrijkste vraag bij het oordeel over zorgvuldigheid, of het advies van de OR van wezenlijke invloed is kunnen zijn bij het besluit. En dat kan kennelijk ook langs andere wegen dan via afspraken vooraf. Misschien is dat de reden dat er toch minder aandacht wordt besteed aan het maken van die afspraken. Dat neemt niet weg dat de OR zichzelf tekortdoet, als hij niet aandringt op dergelijke afspraken. Het biedt hem immers de mogelijkheid om niet alleen de inhoud van het besluit, maar ook de wijze van besluitvorming te beïnvloeden. Wie naar wezenlijke invloed streeft, is gebaat bij beide vormen van beïnvloeding.

Welke afspraken?

Wezenlijke invloed. Dat staat echt in artikel 25 WOR, als het gaat om wat het effect zou moeten zijn van het OR-advies. Het advies moet niet zomaar ‘van invloed’ zijn op het uiteindelijke besluit – dat zou het geval kunnen zijn als de ondernemer slechts kennisneemt van het advies alvorens definitief te besluiten – nee, het advies moet van wezenlijke invloed zijn. Wat we daar precies onder moeten verstaan, wordt niet nader gepreciseerd. Maar het lijkt me, dat wezenlijke invloed verder strekt dan alleen het tijdstip waarop de OR kan kennisnemen van het voorgenomen besluit waarover hij geacht wordt te adviseren. In feite is wezenlijke invloed pas echt goed mogelijk als de OR betrokken is in de fase vóórdat het voorgenomen besluit is geformuleerd. Het voorgenomen besluit is immers het resultaat van een denk-, onderhandelings- en afwegingsproces, waarin vaak complexe problemen worden ‘gereduceerd’ tot eenduidig lijkende en aannemelijk klinkende oplossingen. Een voorgenomen besluit komt meestal ook niet uit de hoge hoed van één enkele bestuurder, maar uit de ‘achterkamertjes’ van een complex gezelschap. Wil de OR wezenlijke invloed hebben, dan hoort hij daar bij te willen zijn. En niet, nadat dat gezelschap van besluitvormers een ei heeft gelegd, het hele proces nog eens dunnetjes over willen doen, met eigen afwegingen, dilemma’s en belangen. Ik heb dat wel eens de ‘invloedsparadox’ genoemd: de invloed van een OR is het grootst, als hij het minst zichtbaar is!

‘Hoe krijgen wij wezenlijke invloed?’

Dat lijkt me dan ook het vertrekpunt voor de OR, bij het maken van de bewuste afspraken, bedoeld in artikel 24 WOR. “Bestuurder, welke afspraken maken wij over de manier waarop wij als OR in de besluitvorming betrokken worden, zodat ons advies van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit? Want u begrijpt dat wij geen genoegen nemen met de mogelijkheid om een schriftelijk epistel in te dienen, dat u vooral naleest op de vraag of wij positief staan tegenover uw voornemen, waarna u gewoon overgaat tot de orde van de dag en uw besluit neemt. Nee, wij willen dat u een aantal aspecten die bij dit besluit aan de orde komen, goed doordenkt en luistert naar wat uw werknemers daarover te melden hebben”. Welke OR heeft ooit met soortgelijke bewoordingen het gesprek geopend over het maken van afspraken inzake diens betrokkenheid bij een bepaald besluit? Ik denk dat in de meeste gevallen de afspraken zich beperken tot het tijdstip waarop de OR een adviesaanvraag tegemoet kan zien. Jammer.

Wil je meer weten over dit onderwerp? Dat lees je in De algemene gang van zaken van de onderneming | Inzicht in de OR (sdu.nl) 

 

Hans Hautvast, consultant bij OR-Coach.nl