
Als (strafrecht)jurist én wielerliefhebber volg ik met een buitengewone
interesse de dopingperikelen die de gemoederen in de wielerwereld al jarenlang
bezighouden. Ook dit jaar en op dit moment – tussen twee van de drie zwaarste
wedstrijden van het jaar: de Ronde van Italië en de Ronde van Frankrijk, die
fysiek én mentaal zo veel vragen van de mens die daaraan deelneemt (om deze te
winnen) – is doping een onderwerp dat de sportpers flink bezig houdt. En dat is
niet zonder reden. Na de bekentenis van Armstrong naar aanleiding van het
lijvige rapport van de Amerikaanse dopingautoriteit USADA, leek een nieuw
tijdperk aangebroken. Een tijdperk waarin doping niet meer nodig leek te zijn
om (als nieuweling) überhaupt mee te kunnen komen met de profs. Als toonbeeld
daarvan presenteerde zich in 2010: Team Sky. Dat team zou alles anders doen en
daar transparant over zijn. De afgelopen jaren handelen ze echter allesbehalve
transparant en als klap op de vuurpijl testte het boegbeeld van Team Sky en
(vooralsnog) de winnaar van achtereenvolgens de Ronde van Frankrijk en de Ronde
van Spanje in 2017 en de Ronde van Italië in 2018, positief tijdens de Ronde
van Spanje. In zijn lichaam was een te grote hoeveelheid salbutamol
aangetroffen – kort door de bocht: het ging om de dubbele toegestane
hoeveelheid van dit middel dat, met attest, gebruikt mag worden door
astmapatiënten.
Commentaren
Ik zal niet ingaan op de waardering van individuele sporters
en hun prestaties of verdenkingen. Bovendien zijn bijvoorbeeld wat betreft het
hiervoor genoemde concrete geval al vele commentaren gegeven. Overigens zijn die
commentaren overigens zeer lezenswaardig. Voor de liefhebber, zie bijvoorbeeld:
http://www.cyclingnews.com/features/philippa-york-chris-froome-and-trying-to-understand-the-unbelievable/,
https://cyclingtips.com/2018/05/only-love-can-break-your-heart-a-lamentation-on-chris-froome/,
https://www.ad.nl/home/vertragen-traineren-en-uitstellen~ab21a957/https://www.indeleiderstrui.nl/nieuws/opinie/171027/zonneveld-dodelijk-dat-de-renner-die-eigenlijk-niet-had-mogen-starten-alles-aan-puin-rijdt
of
https://www.trouw.nl/home/hou-je-wel-echt-van-je-sport-als-je-je-gedraagt-zoals-chris-froome-~a50fefd9/.
Een strafrechtelijke vraag
Juridisch gezien is het ook niet zo relevant of een renner
die betrapt is niet zou moeten koersen, maar of hij mag koersen. Dat een renner
en zijn juridisch adviseurs de ruimte neemt waartoe hij gerechtigd is volgens
de spelregels, is – opnieuw: juridisch gezien – volstrekt begrijpelijk. Naar
aanleiding van de roep dat een renner die betrapt is, maar die zijn positieve
test(s) aanvecht, niet zou moeten koersen zo lang de zaak niet afgerond is,
kwam bij mij evenwel de gedachte op: zou het systeem dat in het leven is
geroepen om doping te bestrijden, niet iets kunnen leren van de regels die
gelden voor “normale” overtredingen en strafbare feiten?
De verdenking
In het “normale leven” werkt het zo dat als sprake is van
een serieuze verdenking van een voldoende zwaar strafbaar feit, de verdachte in
voorarrest komt te zitten. Dit kunnen we doortrekken naar de sportieve wereld
en het voorarrest vertalen naar een voorlopige uitsluiting van deelname aan
wedstrijden. Het mag duidelijk zijn dat het gebruik van middelen die verboden
zijn volgens de spelregels omdat ze prestatie bevorderend (zouden) zijn, zo’n
beetje het meest zware verwijt is dat je als sporter kan worden gemaakt –
oftewel: een “zwaar strafbaar feit”. De beoordeling van de vraag of sprake is
van een serieuze verdenking vindt in het strafrecht plaats aan de hand van het
bewijscriterium dat sprake moet zijn van “ernstige bezwaren” voor de
verdenking. Die eis kan wat mij betreft één op één worden overgenomen in
dopingzaken. Noemenswaardige problemen zijn niet te verwachten. Een sporter
wordt dubbel getest door middel van een A en B-staal lichaamsmateriaal die
wordt afgenomen en indien beide stalen positief zijn, is – zonder nadere
verklaring – a priori sprake van een serieuze verdenking.
Gronden voor voorlopige detentie
Vervolgens moet in het strafrecht worden beoordeeld of
gronden bestaan voor de voorlopige detentie van een verdachte. Simpel gezegd
betreffen die gronden: vluchtgevaar, gevaar voor verstoring van het lopende
onderzoek, gevaar voor herhaling en een geschokte rechtsorde wanneer een
verdachte vrij mag blijven rondlopen. Voor de vraag of een sporter mag
(blijven) deelnemen aan wedstrijden, zullen de eerste twee gronden niet zo
relevant zijn. Het gevaar dat een sporter recidiveert, bestaat uiteraard wel.
Daarbij moet wellicht ook in het achterhoofd worden gehouden dat sporters
doorgaans blijvend voordeel genieten van dopinggebruik doordat zwaarder
getraind kon worden, waardoor meer (duur)vermogen is opgebouwd. Maar vooral de
laatste grond van de “geschokte rechtsorde” doet zich voor in dopingzaken. Uit
de eerder aangehaalde artikelen en de overige persberichten en commentaren
blijkt immers al hoezeer de wielerwereld kampt met een zeer groot (imago)probleem
wat betreft dopinggevallen en hoezeer nieuwe dopinggevallen de ‘wielerorde’
opnieuw schokken.
Het voorarrest
Indien én een serieuze verdenking voor een strafbaar feit
bestaat én goede redenen bestaan om iemand niet vrij te laten, zal in de
strafrechtpraktijk normaliter voorarrest volgen. Dit is slechts anders indien
sprake is van bijzondere persoonlijke omstandigheden die vrijlating (onder
voorwaarden) rechtvaardigen. Bovendien kent het strafrecht een, wat mij betreft
nog niet geheel bevredigend, (financieel) correctiemechanisme als een verdachte
achteraf niet schuldig wordt bevonden. Daar zou aansluiting bij kunnen worden
gezocht in dopingzaken. Al met al is het systeem van voorarrest een doordacht
systeem dat in beginsel, mits serieus getoetst en toegepast door onafhankelijke
rechters, goed werkt voor het vertrouwen van burgers in de rechtsstaat doordat
rekening wordt gehouden met zwaarwegende algemene belangen enerzijds en
anderzijds ter waarborging van individuele belangen, waarbij de overall
fairness van het proces tegen het individu scherp in de gaten wordt gehouden.
Conclusie
Mijns inziens kan de regelgeving omtrent dopingbestrijding nog
wel wat leren van het strafrechtelijke systeem van voorarrest, zeker als daar
transparant over wordt gecommuniceerd en adequaat gevolg aan wordt gegeven. Dat
geldt voor alle sporten, maar voor het wielrennen in het bijzonder. Vanwege het
verleden ligt die sport nou eenmaal onder een vergrootglas. Ook mijn eigen ervaring
als wielerliefhebber en goedbedoelende amateurrenner, leert immers: het
wielrennen kampt met een serieus geloofwaardigheidsprobleem. Sommigen vinden
dat de charme ervan – en laten we wel wezen: er zijn grotere problemen in de
wereld –, feit blijft dat grote (persoonlijke én algemene) belangen gemoeid
zijn met sport die de moeite van het nastreven van een beter systeem meer dan
waard zijn. Daarnaast heb ik gemerkt dat het wielrennen alvast één ding gemeen heeft
met het strafrecht: op feesten en partijen word je hoe dan ook ter
verantwoording geroepen over allerhande vermeende misstanden.