
Inleiding
Een recente blog (https://www.sdu.nl/blog/aanhoudingsverzoeken-wraking-neerleggen-verdediging-recht-op-een-eerlijk-proces-versus-misbruik-van-procesrecht.html) van officier van justitie Greetje Bos deed met name onder advocaten veel stof
opwaaien. In grote lijnen gesteld betichtte zij in haar blog advocaten ervan geregeld
lichtzinnige wrakingsverzoeken te doen en misbruik van procesrecht te maken.
Het voorbeeld dat zij aanhaalde was de zaak van Klaas O. Een zaak waarin zij –
naar ik uit de media begrijp – zelf officier van justitie is. Wat niet in de
blog stond, was dat de wrakingskamer van oordeel was dat onvoldoende was
gebleken dat misbruik van het middel van wraking was gemaakt. Een eigen zaak
bepleiten en een belangrijke overweging uit de wrakingsuitspraak niet vermelden.
In ieder geval deze lezer is dan op zijn hoede. De gedachte die mij bekroop,
was dat de bewuste blog een hoog Wilderiaans gehalte had: weinig constructief. Wie
de verhoudingen met de advocatuur anders wil zien, kan beter gematigder
opereren zou ik menen. Een gemiste kans voor Bos, want in haar onderliggende
kritiek op een (klein) deel van de strafadvocatuur heeft zij ergens zeker wel
een punt.
Advocatuur: betamelijke beroepsbeoefening vereist
Het punt dat Bos heeft en dat ik haar wil toegeven, is dat
(gelukkig niet heel veel) advocaten in zittingszalen soms onnodig op de man
spelen richting officieren van justitie; dat er advocaten zijn die officieren
met regelmaat uitmaken voor leugenaar herken ik helaas ook. En als ik zie hoe
sommige advocaten zich bijvoorbeeld op twitter al laten gaan voor de hele
goegemeente – soms met scheldwoorden en al - dan heb ik er weinig vertrouwen in
dat zij in de eveneens publieke setting van een zittingszaal wel zelfbeheersing
en fatsoen tonen. Ik zou de betreffende advocaten maar ook het OM en rechters
willen meegeven: in gedragsregel 1 voor de advocatuur staat genoemd dat
advocaten gehouden zijn tot een betamelijke beroepsuitoefening en dat zij zich
hebben te gedragen op zo’n manier dat het vertrouwen in de advocatuur niet
wordt geschaad. De Orde van Advocaten heeft een verantwoordelijkheid bij de
handhaving van deze gedragsregel maar is uiteraard wel afhankelijk van
signalen. Zo moeilijk hoeft het niet te zijn om dit gedrag uit te bannen, zou
ik menen: de advocaat die zonder goede onderbouwing een officier uitmaakt voor
leugenaar handelt klachtwaardig. En pleegt mogelijk zelfs een strafbaar feit
(belediging). Grote woorden van de advocatuur, het moet een onsje minder. Dát
ben ik volmondig met Bos eens.
OM en politie: dedain en disrespect is geen uitzondering
Tegenover de advocatuur staan OM en politie. We hoeven niet
te doen alsof die zich betamelijker uitlaten dan advocaten. Ik kan me de
politiestakingen nog herinneren, de verwensingen en beledigingen aan het adres
van de Minister waren talrijk. Ik moet er geregeld aan denken als ik een
beledigingszaak te behandelen heb. De voorbeelden van twitter en
facebookberichten waarin verdachten herkenbaar te kijk worden gezet, zijn ook
bekend. En de vergelijking met de handelwijze van nazi’s in WOII die een
aanklager eens in raadkamer maakte in een mishandelingszaak – bij een cliënt
met een blanco strafblad, hij is later vrijgesproken - ben ik ook nooit
vergeten. Het dedain en disrespect waarmee het OM soms verdachten benadert, is
geen uitzondering.
Mijn overtuiging is dat grote woorden de verstandhouding
tussen OM en verdediging niet ten goede komen. Wie in een persbericht van het OM
of de politie op de dag van de aanhouding al voor schuldig of als dader wordt
uitgemaakt, verwacht niet dat zijn advocaat zalvende woorden uitspreekt. Wie zich
onschuldig weet of waant en in de krant zijn eigen auto op de foto ziet staan
met daarop een sticker “misdaad mag niet lonen” of “afgepakt” vraagt zich
natuurlijk af of hij van deze politie en dit OM nog wel een eerlijk proces mag
verwachten. Publiekelijk terechtgesteld worden zonder enig proces – laat staan
een eerlijk proces – is middeleeuws en vraagt om wantrouwen. Zeker als de auto
later stilletjes en zonder sticker “met excuses van het OM” weer wordt
teruggeven. Verdachten verwachten in deze omstandigheden een advocaat die er
met gestrekt been in gaat. En geef ze eens ongelijk. Genoeg advocaten die deze
verdachten willen bieden wat ze vragen. In een sfeer van “met gelijke munt
terugbetalen” is er voor zo’n optreden van een advocaat misschien zelfs nog wel
iets te zeggen ook.
Naar mijn overtuiging geldt: hoe groter de woorden en hoe
onnodiger de vernedering, hoe harder de verdediging zal roepen. In ieder geval
lok je er een onwenselijke en onnodige verharding van het debat mee uit.
Richtlijn 2016/343/EU
Zoals hiervoor gezegd, advocaten hadden al een verplichting
om zich betamelijk te gedragen. Goed nieuws is dat sinds 1 april jongstleden
ook politie en OM zich in hun uitlatingen zullen moeten beperken. Per die datum
is namelijk richtlijn 2016/343/EU in werking getreden.
Deze richtlijn ziet onder meer op de versterking van bepaalde aspecten van het
vermoeden van onschuld. Voor deze blog is vooral artikel 4 van deze richtlijn
relevant. Daarin staat: “De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te
zorgen dat een verdachte of beklaagde in openbare verklaringen van
overheidsinstanties en in andere rechterlijke beslissingen dan die welke
betrekking hebben op de vaststelling van schuld, niet als schuldig wordt
aangeduid zolang zijn schuld niet in rechte is komen vast te staan.”
Publiekelijke schuldaanduidingen in de aanloop naar een
proces kunnen op grond van deze richtlijn zonder meer als onrechtmatig worden
aangemerkt. Wat betekent dit voor de praktijk? Naar mijn opvatting is het
gebruik van de stickers “afgepakt” en “misdaad mag niet lonen” niet langer
toegestaan. In uitlatingen op twitter moeten agenten veel terughoudender zijn;
zij mogen zich hooguit uitlaten in de sfeer van een verdenking, verdachten
wegzetten als “een inbreker die voorlopig niet meer op straat komt” of als “een
hardnekkige winkeldief die weer toeslaat” kan evenmin. Wat ook niet kan, is dat
de politie persberichten schrijft in de trant dat politie en justitie met de
aanhouding van twee mannen “een einde heeft gemaakt aan hun online drugshandel
via darknet”. Dit is een voorbeeld uit een persbericht van 9 april jongstleden.
In strijd met de pas geïmplementeerde richtlijn worden de twee mannen hier
neergezet als schuldig, nota bene op de dag van hun aanhouding terwijl ze –
volgens een betrokken advocaat – ook nog eens in beperkingen zitten. Niet
alleen ongepast en onfatsoenlijk, ook in strijd met de richtlijn en dus
onrechtmatig.
Afsluitend
Ik begon deze blog met de kritiek die officier van justitie
Bos op een deel van de strafadvocatuur had. De vanuit Europa uitgevaardigde
richtlijn verlangt van het OM en de politie de facto een respectvolle
benadering van een verdachte. Wie respect toont voor een ander, zal doorgaans
respect terugkrijgen. Ik spreek de hoop uit dat de richtlijn daarom een welkome
bijdrage zal leveren aan de normalisering van de verhoudingen tussen een deel
van de strafadvocatuur en het OM. Natuurlijk begrijp ik dat de richtlijn op dit
punt niet doorslaggevend en zaligmakend zal zijn. Precies om die reden
attendeerde ik in deze blog op gedragsregel 1: misplaatst gedrag is zo uit te
bannen. Rest de vaststelling dat volgens de toepasselijke regels de grote
woorden van alle partijen in het strafproces een onsje minder moeten.