Grote woorden van verdediging, OM en politie: het moét een onsje minder

Grote woorden van verdediging, OM en politie: het moét een onsje minder
19 april 2018

Inleiding
Een recente blog (https://www.sdu.nl/blog/aanhoudingsverzoeken-wraking-neerleggen-verdediging-recht-op-een-eerlijk-proces-versus-misbruik-van-procesrecht.html) van officier van justitie Greetje Bos deed met name onder advocaten veel stof opwaaien. In grote lijnen gesteld betichtte zij in haar blog advocaten ervan geregeld lichtzinnige wrakingsverzoeken te doen en misbruik van procesrecht te maken. Het voorbeeld dat zij aanhaalde was de zaak van Klaas O. Een zaak waarin zij – naar ik uit de media begrijp – zelf officier van justitie is. Wat niet in de blog stond, was dat de wrakingskamer van oordeel was dat onvoldoende was gebleken dat misbruik van het middel van wraking was gemaakt. Een eigen zaak bepleiten en een belangrijke overweging uit de wrakingsuitspraak niet vermelden. In ieder geval deze lezer is dan op zijn hoede. De gedachte die mij bekroop, was dat de bewuste blog een hoog Wilderiaans gehalte had: weinig constructief. Wie de verhoudingen met de advocatuur anders wil zien, kan beter gematigder opereren zou ik menen. Een gemiste kans voor Bos, want in haar onderliggende kritiek op een (klein) deel van de strafadvocatuur heeft zij ergens zeker wel een punt.

Advocatuur: betamelijke beroepsbeoefening vereist
Het punt dat Bos heeft en dat ik haar wil toegeven, is dat (gelukkig niet heel veel) advocaten in zittingszalen soms onnodig op de man spelen richting officieren van justitie; dat er advocaten zijn die officieren met regelmaat uitmaken voor leugenaar herken ik helaas ook. En als ik zie hoe sommige advocaten zich bijvoorbeeld op twitter al laten gaan voor de hele goegemeente – soms met scheldwoorden en al - dan heb ik er weinig vertrouwen in dat zij in de eveneens publieke setting van een zittingszaal wel zelfbeheersing en fatsoen tonen. Ik zou de betreffende advocaten maar ook het OM en rechters willen meegeven: in gedragsregel 1 voor de advocatuur staat genoemd dat advocaten gehouden zijn tot een betamelijke beroepsuitoefening en dat zij zich hebben te gedragen op zo’n manier dat het vertrouwen in de advocatuur niet wordt geschaad. De Orde van Advocaten heeft een verantwoordelijkheid bij de handhaving van deze gedragsregel maar is uiteraard wel afhankelijk van signalen. Zo moeilijk hoeft het niet te zijn om dit gedrag uit te bannen, zou ik menen: de advocaat die zonder goede onderbouwing een officier uitmaakt voor leugenaar handelt klachtwaardig. En pleegt mogelijk zelfs een strafbaar feit (belediging). Grote woorden van de advocatuur, het moet een onsje minder. Dát ben ik volmondig met Bos eens.

OM en politie: dedain en disrespect is geen uitzondering

Tegenover de advocatuur staan OM en politie. We hoeven niet te doen alsof die zich betamelijker uitlaten dan advocaten. Ik kan me de politiestakingen nog herinneren, de verwensingen en beledigingen aan het adres van de Minister waren talrijk. Ik moet er geregeld aan denken als ik een beledigingszaak te behandelen heb. De voorbeelden van twitter en facebookberichten waarin verdachten herkenbaar te kijk worden gezet, zijn ook bekend. En de vergelijking met de handelwijze van nazi’s in WOII die een aanklager eens in raadkamer maakte in een mishandelingszaak – bij een cliënt met een blanco strafblad, hij is later vrijgesproken - ben ik ook nooit vergeten. Het dedain en disrespect waarmee het OM soms verdachten benadert, is geen uitzondering.

Mijn overtuiging is dat grote woorden de verstandhouding tussen OM en verdediging niet ten goede komen. Wie in een persbericht van het OM of de politie op de dag van de aanhouding al voor schuldig of als dader wordt uitgemaakt, verwacht niet dat zijn advocaat zalvende woorden uitspreekt. Wie zich onschuldig weet of waant en in de krant zijn eigen auto op de foto ziet staan met daarop een sticker “misdaad mag niet lonen” of “afgepakt” vraagt zich natuurlijk af of hij van deze politie en dit OM nog wel een eerlijk proces mag verwachten. Publiekelijk terechtgesteld worden zonder enig proces – laat staan een eerlijk proces – is middeleeuws en vraagt om wantrouwen. Zeker als de auto later stilletjes en zonder sticker “met excuses van het OM” weer wordt teruggeven. Verdachten verwachten in deze omstandigheden een advocaat die er met gestrekt been in gaat. En geef ze eens ongelijk. Genoeg advocaten die deze verdachten willen bieden wat ze vragen. In een sfeer van “met gelijke munt terugbetalen” is er voor zo’n optreden van een advocaat misschien zelfs nog wel iets te zeggen ook.

Naar mijn overtuiging geldt: hoe groter de woorden en hoe onnodiger de vernedering, hoe harder de verdediging zal roepen. In ieder geval lok je er een onwenselijke en onnodige verharding van het debat mee uit.

Richtlijn 2016/343/EU
Zoals hiervoor gezegd, advocaten hadden al een verplichting om zich betamelijk te gedragen. Goed nieuws is dat sinds 1 april jongstleden ook politie en OM zich in hun uitlatingen zullen moeten beperken. Per die datum is namelijk richtlijn 2016/343/EU in werking getreden. Deze richtlijn ziet onder meer op de versterking van bepaalde aspecten van het vermoeden van onschuld. Voor deze blog is vooral artikel 4 van deze richtlijn relevant. Daarin staat: “De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat een verdachte of beklaagde in openbare verklaringen van overheidsinstanties en in andere rechterlijke beslissingen dan die welke betrekking hebben op de vaststelling van schuld, niet als schuldig wordt aangeduid zolang zijn schuld niet in rechte is komen vast te staan.”

Publiekelijke schuldaanduidingen in de aanloop naar een proces kunnen op grond van deze richtlijn zonder meer als onrechtmatig worden aangemerkt. Wat betekent dit voor de praktijk? Naar mijn opvatting is het gebruik van de stickers “afgepakt” en “misdaad mag niet lonen” niet langer toegestaan. In uitlatingen op twitter moeten agenten veel terughoudender zijn; zij mogen zich hooguit uitlaten in de sfeer van een verdenking, verdachten wegzetten als “een inbreker die voorlopig niet meer op straat komt” of als “een hardnekkige winkeldief die weer toeslaat” kan evenmin. Wat ook niet kan, is dat de politie persberichten schrijft in de trant dat politie en justitie met de aanhouding van twee mannen “een einde heeft gemaakt aan hun online drugshandel via darknet”. Dit is een voorbeeld uit een persbericht van 9 april jongstleden. In strijd met de pas geïmplementeerde richtlijn worden de twee mannen hier neergezet als schuldig, nota bene op de dag van hun aanhouding terwijl ze – volgens een betrokken advocaat – ook nog eens in beperkingen zitten. Niet alleen ongepast en onfatsoenlijk, ook in strijd met de richtlijn en dus onrechtmatig.

Afsluitend
Ik begon deze blog met de kritiek die officier van justitie Bos op een deel van de strafadvocatuur had. De vanuit Europa uitgevaardigde richtlijn verlangt van het OM en de politie de facto een respectvolle benadering van een verdachte. Wie respect toont voor een ander, zal doorgaans respect terugkrijgen. Ik spreek de hoop uit dat de richtlijn daarom een welkome bijdrage zal leveren aan de normalisering van de verhoudingen tussen een deel van de strafadvocatuur en het OM. Natuurlijk begrijp ik dat de richtlijn op dit punt niet doorslaggevend en zaligmakend zal zijn. Precies om die reden attendeerde ik in deze blog op gedragsregel 1: misplaatst gedrag is zo uit te bannen. Rest de vaststelling dat volgens de toepasselijke regels de grote woorden van alle partijen in het strafproces een onsje minder moeten.

Opmerkingen