Invoer large format informatiedisplay: een computermonitor of een videomonitor?

Invoer large format informatiedisplay: een computermonitor of een videomonitor?
28 mei 2020

Al jaren is er een discussie over de indeling van ‘large format informatiedisplays’ (“LFD’s”). Dit zijn lcd-schermen die met name worden gebruikt in openbare ruimten, zoals luchthavens en treinstations om (bijvoorbeeld) reizigersinformatie weer te geven. De vraag is of dit soort schermen moeten worden ingedeeld als - eenvoudig gezegd – een computermonitor of een videomonitor. Dit onderscheid is van belang vanwege het grote verschil in invoerrechtpercentage: een computermonitor kan tegen 0% invoerrecht worden ingevoerd, terwijl voor ditzelfde scherm 14% invoerrecht verschuldigd is (indien voorzien van een videotuner). Kortom, de financiële belangen zullen aanzienlijk zijn.

In het arrest “X BV” (zaak nr. C-288/18) heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (“HvJ”) zich op 11 april 2019 uitgelaten over de indeling van deze LFD’s onder de Gecombineerde Nomenclatuur (“GN”).

Achtergrond zaak X BV

In de zaak X BV was in geding de indeling van LFD’s met lcd-schermen. In april 2013 had de Nederlandse douane voor de LFD’s met lcd-schermen een bindende tariefinlichting verstrekt en de beeldschermen ingedeeld in postonderverdeling 8528 59 40 van de GN als ‘andere monitors voor kleurenweergave met lcd beeldscherm’ (destijds met een invoerrecht van 14%). Volgens belanghebbende moeten de schermen echter worden ingedeeld onder postonderverdeling 8528 51 00 van de GN (destijds met een invoerrecht van 0%) als ‘andere monitors van de soort die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt bij een automatisch gegevensverwerkend systeem als bedoeld bij post 8471’ (oftewel: een computermonitor). Belanghebbende ging in bezwaar en beroep, waarna het geschil begin 2016 aan de Hoge Raad werd voorgelegd.

Omdat de Hoge Raad twijfels had over de indeling van de beeldschermen in de douanenomenclatuur, werden in april 2018 prejudiciële vragen gesteld aan het HvJ. De Hoge Raad verzocht om opheldering van de criteria die van belang zijn voor de classificatie in boven vermelde postonderverdelingen van lcd-schermen die zijn ontworpen en worden vervaardigd voor de weergave van zowel uit een automatische gegevensverwerkende machine afkomstige gegevens als van uit andere bronnen afkomstige samengestelde videosignalen. De Hoge Raad wenste in het bijzonder te vernemen of het voor indeling onder postonderverdeling 8528 51 00 van de GN mogelijk is dat de persoon die de informatie op het scherm afleest een ander is dan degene die de informatie op het scherm plaatst.

Beantwoording prejudiciële vragen

Op 11 april 2019 heeft HvJ de vragen als volgt beantwoord:

“Gelet op een en ander moet op de gestelde vraag worden geantwoord dat de GN aldus moet worden uitgelegd dat, om te bepalen of platte lcd‑beeldschermen die zijn ontworpen en worden vervaardigd voor de weergave van zowel uit een automatische gegevensverwerkende machine afkomstige gegevens als van uit andere bronnen afkomstige samengestelde videosignalen, in postonderverdeling 8528 51 00 van de GN dan wel in postonderverdeling 8528 59 40 van deze nomenclatuur moeten worden ingedeeld, nagegaan moet worden, uitgaande van al hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zowel in welke mate zij verscheidene functies kunnen vervullen als welk prestatieniveau zij bij de vervulling van die functies bereiken, teneinde vast te stellen of hun hoofdfunctie erin bestaat om in een automatisch gegevensverwerkend systeem te worden gebruikt. In dit verband moet bijzonder belang worden toegekend aan de vraag of zij zijn ontworpen voor werk op korte afstand. Het is daarbij niet van belang of de gebruiker van het beeldscherm en de persoon die gegevens in de automatische gegevensverwerkende machine bewerkt en/of invoert dezelfde is.”

Van belang voor de indeling is volgens het HvJ derhalve of de hoofdfunctie van de monitor erin bestaat om in een automatisch gegevensverwerkend systeem te worden gebruikt. Hierbij zijn alle kenmerken en objectieve eigenschappen van de monitor van belang. Hoewel volgens het HvJ het feit dat een monitor is ontworpen voor werk op korte afstand een bijzonder belangrijk element is waar rekening mee dient te worden gehouden, kan dat element volgens het HvJ op zichzelf niet doorslaggevend zijn. Tot slot oordeelt het HvJ dat het niet van belang is of de gebruiker van het beeldscherm en de persoon die gegevens in de automatisch gegevensverwerkende machine bewerkt en/of invoert dezelfde is.

Nu het om een nadere vaststelling van de feiten gaat, heeft de Hoge Raad de zaak inmiddels terugverwezen naar de douanekamer van het gerechtshof Amsterdam (uitspraak van 19 juli 2019, nr. 16/00410). De douanekamer moet in overeenstemming met de antwoorden van het HvJ “aan de hand van alle objectieve kenmerken en eigenschappen van de beeldschermen bepalen of hun hoofdfunctie erin bestaat om in een automatisch gegevensverwerkend systeem te worden gebruikt”. Het wachten is op een uitspraak van het hof, waarna partijen ook weer de mogelijkheid hebben om beroep in cassatie in stellen bij de Hoge Raad.

Tot slot

Dit geschil omtrent de indeling van LFD’s is nog niet afgerond, en duurt al ruim zeven jaar. Procederen in douanegeschillen vergt soms dan ook een lange adem. De technologische ontwikkelingen staan ook niet stil en lcd-schermen zijn inmiddels door led-schermen ingehaald. Een nieuw indelingsgeschil voor led-schermen valt niet uit te sluiten.