Kwetsbare personen in het strafproces

Kwetsbare personen in het strafproces
14 juni 2018

Vorig jaar maakten wij kennis met het begrip “kwetsbare verdachte”, opgenomen in artikel 28b Sv. Sinds 1 maart 2017 toetst de politie bij de aanhouding van een verdachte of hiervan sprake is. Is dat volgens de politie het geval, dan wordt er, ongeacht de aard en de ernst van het feit, een advocaat toegevoegd op kosten van de Raad voor Rechtsbijstand. De politie dient sinds 1 juni 2018 ook te beoordelen of er bij het doen van aangifte sprake is van een “kwetsbaar slachtoffer”. Dit beoordelen en beschermen komt voort uit de Richtlijn 2012/29/EU: ‘Minimumnormen voor slachtoffers’. In het Besluit slachtoffers van strafbare feiten (hierna: het Besluit) worden hierover nadere regels gesteld.

Individuele beoordeling
Artikel 51aa Sv regelt de correcte bejegening van het slachtoffer. In lid 3 van dit artikel staat opgenomen dat bij algemene maatregel van bestuur voorschriften gegeven worden betreffende een individuele beoordeling van het slachtoffer om beschermingsbehoeften vast te stellen en te onderzoeken of bijzondere maatregelen gewenst zijn (sub b). De individuele beoordeling van slachtoffers wordt geregeld in artikel 10 van het Besluit. Hierin is vastgelegd dat de politie tijdens of zo spoedig mogelijk na het eerste contact met het slachtoffer moet vaststellen of er beschermingsbehoeften zijn en of maatregelen genomen moeten worden. Dit gelet op de bijzondere kwetsbaarheid van het slachtoffer voor secundaire en herhaalde victimisatie, vergelding of intimidatie.

Wanneer is sprake van een “kwetsbaar slachtoffer”?
Artikel 10 lid 2 en lid 3 van het Besluit geven de politie algemene uitgangspunten bij de individuele beoordeling. De persoonlijke kenmerken van het slachtoffer moeten meegenomen worden in deze beoordeling. Denk hierbij aan de leeftijd, geaardheid of ras van het slachtoffer. Daarnaast dient rekening gehouden te worden met het soort, de aard en de omstandigheden van het strafbaar feit. Ook dient de politie bijzondere aandacht te schenken aan een groep specifieke slachtoffers, zoals (1) slachtoffers die aanzienlijke schade hebben geleden ten gevolge van het strafbare feit, (2) slachtoffers van strafbare feiten die zijn ingegeven door vooroordelen of discriminatie (of persoonlijke kenmerken), (3) slachtoffers waarbij een afhankelijkheidsrelatie bestaat met de verdachte (bijvoorbeeld bij huiselijk geweld).

Welke bijzondere maatregelen kunnen worden genomen tijdens het voorbereidend onderzoek?
Als vastgesteld is dat een slachtoffer een bepaalde beschermingsbehoefte heeft, en dus gedefinieerd kan worden als een “kwetsbaar slachtoffer”, dan bepaalt artikel 11 van het Besluit dat een aantal maatregelen kan worden genomen. Zo kan een slachtoffer worden verhoord in een aangepaste speciale ruimte, kan het slachtoffer steeds door dezelfde personen worden verhoord en/of worden verhoord door personen die hiervoor professioneel zijn opgeleid. Als sprake is van een slachtoffer van seksueel geweld, gendergerelateerd geweld of geweld in hechte relaties, worden de verhoren zoveel mogelijk afgenomen door iemand van hetzelfde geslacht. Deze maatregelen kunnen op basis van voornoemd artikel zowel in het voorbereidend onderzoek als tijdens het onderzoek ter terechtzitting worden genomen.

Welke bijzondere maatregelen kunnen nog meer worden genomen tijdens het onderzoek ter terechtzitting?
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting kan ook gebruik worden gemaakt van passende middelen waardoor oogcontact tussen het slachtoffer en de verdachte kan worden vermeden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het afleggen van een getuigenverklaring door het slachtoffer door middel van een videoconferentie. Het slachtoffer hoeft daarbij ook niet in de rechtszaal aanwezig te zijn. Een andere maatregel is dat de rechter behandeling met gesloten deuren beveelt ex artikel 269 Sv.

Minderjarig slachtoffer
Net zoals bij de minderjarige verdachte, wordt ervan uitgegaan dat een minderjarig slachtoffer per definitie kwetsbaar is. Naast bovenstaande maatregelen, zijn er nog een aantal andere maatregelen die specifiek voor minderjarige slachtoffers gelden. Zo kan elke ondervraging van de minderjarige audiovisueel opgenomen worden en vervolgens in het strafproces als bewijsmiddel worden gebruikt. Ook voorziet artikel 14 van het Besluit in maatregelen als er een belangenconflict is tussen de minderjarige en de personen die het ouderlijk gezag hebben. Dan bevestigt het Besluit dat de artikelen 1:250 BW en 51c Sv van overeenkomstige toepassing zijn, te weten dat er een bijzonder curator kan worden benoemd en dat het recht op bijstand en vertegenwoordiging door een advocaat toekomt aan de minderjarige.

Aanbeveling
Bijstand van Slachtofferhulp kan voor een slachtoffer een waardevolle toevoeging zijn in het proces, hetgeen ook wettelijk gewaarborgd is in artikel 51aa lid 1 Sv. Met de komst van het Besluit worden handvaten gegeven aan de politie, het Openbaar Ministerie en Slachtofferhulp Nederland om samen te werken aan de bescherming van kwetsbare slachtoffers. Uiteraard is het nog te vroeg om iets zinnigs te kunnen zeggen over de uitwerking van het Besluit in de praktijk, maar het idee is goed. Wel heb ik nog één aanbeveling.

Een slachtoffer kan zich op basis van artikel 51c Sv ook laten bijstaan door een advocaat. Dit is in beginsel op eigen kosten. Enkel in het geval sprake is van een ernstig gewelds- of een zedenmisdrijf vergoedt de Raad voor Rechtsbijstand nu de kosten van een gespecialiseerd slachtofferadvocaat. In mijn overtuiging dient een, door de politie gekwalificeerd, ‘kwetsbaar slachtoffer’ hiervoor ook in aanmerking te komen.

In het voorstadium is het van belang dat juridische ondersteuning wordt verleend. De beschermende maatregelen kunnen dan (juist) worden toegepast. Ook kan in het voorstadium, als de zaak zich daarvoor leent, herstelbemiddeling worden onderzocht. Een advocaat kan hierin een belangrijke rol spelen. Het zou toch zonde zijn als dat blijft liggen. Dan zijn die beschermende maatregelen (uiteindelijk) misschien niet eens meer nodig. Bovendien geldt dat uitleg en helderheid over het juridische proces ook (latere) frustratie en onbegrip bij het slachtoffer kan voorkomen, hetgeen weer een uitwerking kan hebben op het verloop van het strafproces.

Wat de zaak of de omstandigheden ook zijn, het “kwetsbaar slachtoffer” verdient één aanspreekpunt en iemand die zich inzet voor de juridische belangen van hem of haar, zeker op momenten dat hij of zij de gevolgen niet zelf kan overzien.

Opmerkingen