Liefde op de werkvloer: wat mag wel en wat mag niet?

Liefde op de werkvloer: wat mag wel en wat mag niet?
13 februari 2019

Aan Cupido’s magische pijlen valt soms niet te ontkomen, ook niet op het werk. Hoewel liefde op de werkvloer de werkdag extra glans kan geven, kan een amoureuze verhouding ook vergaande arbeidsrechtelijke consequenties met zich brengen. Soms gaan werk en liefde gewoonweg niet samen en moet de arbeidsovereenkomst zelfs wijken. In deze blog: de arbeidsrechtelijke gevolgen van (verboden) liefde op het werk.

Iedereen heeft recht op liefde

Liefde is een fundamentele vrijheid: iedereen heeft het recht een affectieve relatie aan te gaan met een persoon van zijn of haar keuze. Dat recht is in art. 8 EVRM opgenomen en strekt zich ook uit tot de werkplek, het kantoor en zakelijke activiteiten. Uitgangspunt is dus dat affectieve relaties met (con-)collega's, cliënten, patiënten zich in de privésfeer van de werknemer bevinden. De werkgever dient daar in beginsel buiten te blijven.

Uit concurrentieoverwegingen, vanwege ondergeschiktheid tussen verliefde werknemers of vanwege een professionele relatie met leerlingen, patiënten of cliënten kan dit fundamentele recht worden ingeperkt.

Feyenoord vs. Ajax: het ‘doorpassen’ van concurrentiegevoelige informatie

Zakelijke en persoonlijke belangen kunnen té verstrengeld raken als er concurrentiegevoelige informatie overgespeeld kan worden. In het geval van een affectieve relatie tussen de twee directeuren van Ajax en Feyenoord leidde dat tot ontslag. Feyenoord was van mening dat door de relatie van de werkneemster met de directeur van aartsrivaal Ajax de arbeidsovereenkomst onherstelbaar was geschonden. Volgens de Rotterdamse kantonrechter werd de begrenzing van het recht van de werkneemster op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer gerechtvaardigd door het werkgeversbelang van Feyenoord, te weten: het beschermen gevoelige informatie (Ktr. Rotterdam 13 augustus 1998, «JAR» 1998/180).

Twee advocaten op één kussen, daar slaapt de concurrentie tussen

Een liefdesrelatie tussen twee advocaten van met elkaar concurrerende secties ging ook niet samen vond de kantonrechter Amsterdam. De advocaat senior medewerker van het ene advocatenkantoor (A) en een partner van een ander advocatenkantoor (B) hadden een liefdesrelatie. De advocaat senior medewerker is vanuit kantoor B bij kantoor A in dienst getreden. Zij wist dat haar nieuwe werkgever A een liefdesrelatie met partner van kantoor B onverenigbaar vond met haar functie. Desondanks licht zij haar nieuwe werkgever niet direct in. De belangen van de nieuwe werkgever prevaleerde in dit geval. Het was voldoende aannemelijk dat de werkneemster met vertrouwelijke informatie betreffende concurrent B in aanraking zou komen en er dan een loyaliteitsconflict zou ontstaan (Ktr. Amsterdam 27 september 2010, «JAR» 2011/27).

Wie de broek past..

In een zaak tussen Levi Strauss en haar werknemer werd de arbeidsovereenkomst ontbonden omdat de geliefde van de werknemer in dezelfde functie bij de grootste concurrent van Levi Strauss, Lee Europe in dienst zou treden. De Kantonrechter overwoog dat de kans groot is dat zij ideeën zullen uitwisselen, hetgeen in belangrijke mate afbreuk kan doen aan het handelsdebiet van Levi Strauss (Ktr. Amsterdam 22 maart 1994, «JAR» 1994/83). Dat bedrijfsgevoelige informatie daadwerkelijk is gelekt naar de concurrent hoeft zich nog niet verwezenlijkt te hebben.

Overplaatsing of functiewijziging kán uitkomst bieden

Naast ontslag kan uiteraard ook de overplaatsing van een werknemer naar een ander bedrijfsonderdeel of de wijziging naar andere functie een oplossing zijn. Zo mocht Sdu van haar werkneemster op grond van goed werkgeverschap verlangen dat zij akkoord ging met de voorgestelde functiewijziging aangezien haar geliefde bij concurrent Kluwer in dient trad. (Hof 's-Gravenhage 30 juni 2009, ECLI:NL:GHSGR:2009:BK050).

Relaties tussen collega’s

Relaties tussen ‘gelijkwaardige collega’s’ leiden in het algemeen niet snel tot ontslag omdat een inbreuk op het recht van privacy daar minder snel gerechtvaardigd is.

Buitenechtelijke relaties en religieuze overtuiging

Ook religieuze overwegingen van de werkgever zijn niet doorslaggevend. Een gereformeerde school in Kampen die weigerde een werknemer toe te laten tot het werk omdat gebleken was dat hij een buitenechtelijke relatie had gehad met een collega moest hem toch weer tewerk stellen. Dat de school een buitenechtelijke relatie moreel verwerpelijk vindt, geeft de werkgever niet het recht daaraan, in strijd met het EVRM en het Nederlandse arbeidsrecht, arbeidsrechtelijke consequenties te verbinden (Ktr. Zwolle 20 december 1998, «JAR» 1999/25). Dat gold ook voor de stichting Kloosterbejaardenoorden Congregatie De Kleine Zusters van de H. Joseph. Zij waren van mening dat een buitenechtelijke relatie niet binnen de katholieke signatuur van haar instelling paste, maar moesten het hoofd P&O dat een relatie kreeg met (getrouwde)directiesecretaresse toch weer toelaten (Ktr. Heerlen 14 maart 2003, «JAR» 2003/96).

Relatie met ondergeschikte collega

Aan een relatie met een ondergeschikte kunnen ook werkgerelateerde aspecten verbonden zijn. De relatie tussen een rector van een school en zijn secretaresse kon volgens de kantonrechter niet door de beugel. (Ktr. Groningen 4 juli 2008, LJN BD6330). Het blijven ontkennen van de relatie louter omdat het een privézaak is, getuigt volgens de kantonrechter niet van het inzicht dat bij de leidinggevende positie van de werknemer mag worden verwacht (Ktr. Hilversum 15 mei 2008, «JAR« 2008/156).

Relaties met cliënten, patiënten en leerlingen

Een liefdesrelatie tussen de professionele werknemer met zijn cliënt, patiënt of leerling kan veelal gevoelig liggen. Daarbij geldt wel dat het recht op privacy eerder zal moeten wijken voor relaties die opbloeien ten tijde van de samenwerking, dan bij relaties die daarna opbloeien (Rb. Zwolle 27 maart 2009, LJN BH8962).

Verhouding tussen zorghulpverlener en cliënt

Binnen de zorghulpverlening is een van de basisnormen dat een hulpverlener geen affectieve relatie aangaat met een cliënt of patiënt. De achtergrond van deze norm is dat die cliënten, die in een onzekere of kwetsbare situatie verkeren, sterk afhankelijk zijn van een hulpverlener en dat zij door die afhankelijke situatie niet of moeilijk in staat zijn tot het nemen van objectieve beslissingen. Schending van die norm kan leiden tot aantasting van de integriteit van de hulpverlener en leiden tot beschadiging van het vertrouwen van cliënten in de hulpverlening. Dat dit de goede naam van zorginstellingen kan aantasten, laat zich raden. Toch mocht een sociaal-pedagogisch werker blijven bij het Leger Des Heils terwijl hij – in strijd met het protocol – een relatie aanging met een asielzoekster die in het sociaal pension verbleef waar de werknemer werkzaam was.

De kantonrechter overwoog dat de cliënt vrij zelfstandig was en dat de relatie was ontstaan nadat de cliënt uit het sociaal pension vertrokken was. (Rb. Zwolle 14 juni 2006, LJN AX9296).

Relatie tussen leraar en leerling

De verhouding van een leraar ten opzichte van zijn leerlingen is er een van afhankelijkheid, hij dient hierom professionele afstand te bewaren. Toch behoort de beslissing een relatie aan te gaan met een meerderjarige ex-leerlinge tot het privéleven van de werknemer. Een docent scheikunde die een relatie kreeg met een (oud-)leerlinge – nadat zij de school had verlaten – verloor daarom niet zijn baan. Door het grensoverschrijdend gedrag heeft de werknemer het vertrouwen beschaamd dat ouders en schoolleiding in de werknemer moeten kunnen stellen, maar ontbinding van de arbeidsrelatie was in de gegeven omstandigheden een te zwaar middel (Ktr. Zwolle 27 maart 2009, ECLI:NL:RBZLY:2009:BH8962).

Slotsom: het recht op liefde kent grenzen binnen het arbeidsrecht

Slotsom is dat het fundamentele recht op liefde binnen het arbeidsrecht kan worden begrensd. Uit rechtspraak blijkt dat het belang van de werkgever, om zijn bedrijfsgevoelige informatie te kunnen beschermen zwaar weegt. Affectieve relaties tussen (enigszins gelijkwaardige) collega’s lijkt het minst te leiden tot ontslag. Bij zorgverleners moet professionaliteit altijd voorop staan, maar ontstaat de relatie (enige tijd) na het einde van de professionele relatie, lijkt het veelal toch goed uit te pakken voor de werknemer.

Over de auteur Petra Hogewind-Wolters

Petra Hogewind-Wolters is sinds 2009 verbonden aan Sdu onder andere als Hoofdredacteur van OpMaat en als kernredacteur van Sdu Arbeidsrecht. Zij werkt mee aan tijdschriften zoals de «JAR» en TAP, schrijft voor diverse boeken zoals het Sdu Commentaar Arbeidsrecht en verzorgt het dagelijks nieuws in OpMaat_Arbeidsrecht en Sdu Arbeidsrecht. Petra is gedurende tien jaar als arbeidsrechtadvocaat werkzaam geweest.

Meer blogs lezen over arbeidsrecht?



Opmerkingen