Rapport Commissie-Borstlap – zzp’er of werknemer, het blijft worstelen

Rapport Commissie-Borstlap – zzp’er of werknemer, het blijft worstelen
8 april 2020

Op 23 januari 2020 heeft de Commissie Regulering van Werk, naar haar voorzitter ook wel de Commissie-Borstlap genoemd, na enig uitstel haar eindrapport gepubliceerd. Naar dit rapport was in de praktijk reikhalzend uitgekeken, aangezien dit rapport eindelijk alomvattende oplossingen zou bieden voor de ‘zzp-problematiek’, althans dat was de hoop en verwachting. Helaas zijn die hoop en verwachting niet helemaal uitgekomen. Het rapport is wat mij betreft toch enigszins een anticlimax. Eenieder die hoopte nu te lezen hoe deze weerbarstige materie voor eens en voor altijd zou worden opgelost, zal teleurgesteld zijn. Het rapport is nogal vaag, maakt nauwelijks echte keuzes, doet vooral suggesties, maar krabbelt ook snel weer terug. Het heeft daardoor meer weg van een discussiestuk dan van een afgerond rapport. Maar misschien is deze kritiek niet geheel terecht en waren de verwachtingen, althans de mijne, te hooggespannen. Als het ei van Columbus had bestaan, dan was het immers waarschijnlijk allang gevonden.

Voorstellen Commissie

Als concrete maatregelen stelt de Commissie onder meer voor om het ontslagrecht te versoepelen, de loondoorbetalingsplicht bij ziekte te verkorten naar één jaar en een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) voor zelfstandigen in te voeren. Nieuw zijn deze voorstellen niet. Wel nieuw is het persoonlijke leer- en ontwikkelbudget voor alle werkenden dat de Commissie voorstelt, maar ik moet bekennen dat ik mij daar in concreto nog weinig bij kan voorstellen. Het rapport maakte mij dat ook niet echt duidelijk.
Wat het rapport wél duidelijk laat zien is dat het ontslagrecht, ondanks de (kleine) vereenvoudiging die met ingang van dit jaar 2020 met de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) is ingevoerd, nog steeds erg star is. Verder laat het rapport zien dat Nederland met de huidige loondoorbetalingsplicht bij ziekte van twee jaar, internationaal enorm uit de pas loopt. In andere landen bedraagt die verplichting maximaal één jaar, of, veel vaker, aanzienlijk korter, bijvoorbeeld zes maanden. Beide elementen zijn een enorme sta-in-de-weg voor werkgevers om werknemers in (vaste) dienst te nemen, en versobering van deze regelingen was dus onontkoombaar. In zoverre is het rapport dus niet verrassend.

Verplichte AOV voor zzp’ers

De verplichte AOV voor zelfstandigen vraagt nog om een nadere overdenking. Het doel klinkt nobel: verzeker zzp’ers op dezelfde wijze als werknemers tegen arbeidsongeschiktheid. Want iedereen weet dat menig zzp’er hiervoor niet is verzekerd, veelal omdat de premie onbetaalbaar is. En als er sprake is van marktfalen, is het logisch dat de overheid in het gat springt en dit collectief gaat regelen. Afgedwongen solidariteit dus, maar daardoor wel betaalbaar voor iedere zzp’er. Dit voorstel is niet nieuw, en niet bedacht door de Commissie, maar maakt onderdeel uit van het pensioenakkoord dat de sociale partners in het voorjaar van 2019 hebben gesloten. Maar of dit nu zo’n heilzame gedachte is, valt te betwijfelen. Terecht roept de Commissie de vroegere Wet op de arbeidsongeschiktheid voor zelfstandigen (WAZ) in herinnering, die vrij kort na haar introductie alweer werd afgeschaft, omdat 1. de premie te hoog was en 2. een ondernemer anders dan een werknemer geen bescherming behoefde. Dit laatste argument heeft ongeveer vijftien jaar na dato kennelijk aan relevantie ingeboet. Of dit ook geldt voor het eerste argument, kan pas worden beoordeeld als die collectieve AOV voor zzp’ers er is. Het ligt natuurlijk voor de hand om voor zelfstandigen hetzelfde beschermingsniveau af te spreken als voor werknemers, en de AOV-premie voor beide groepen even hoog te maken. Maar de kans is groot dat zo’n AOV dan, net als de vroegere WAZ, snel onbetaalbaar wordt; de eerste geluiden in die richting zijn er al. Het alternatief is dan om, omgekeerd, het beschermingsniveau voor werknemers te versoberen, maar ik ben bang dat dit zal afstuiten op een veto van de vakbeweging. Kortom, de marges waarbinnen kan worden gemanoeuvreerd, zijn uiterst smal en ik moet nog zien of werkgevers en werknemers hierover overeenstemming zullen weten te bereiken.

Dit is het eerste deel van een NTFR Opinie geschreven door prof.dr.mr. E.J.W. Heithuis. De volledige opinie kunt u hier inzien. Deze Opinie is opgenomen in NTFR nummer 13 van 26 maart 2020 (NTFR 2020/800).