Strafrechtelijk beslag op levende dieren

Strafrechtelijk beslag op levende dieren
27 juni 2017

Het gebeurt regelmatig dat de dierenpolitie dieren in beslag neemt, veelal gaat het daarbij om huisdieren als honden en katten (maar ook cavia’s, wandelende takken, keverlarven en gekko’s heb ik al voorbij zien komen), vanwege bijvoorbeeld vermeende verwaarlozing of vanwege een bijtincident. Als advocaat die regelmatig in ‘dierenzaken’ optreedt (zie ook mijn eerdere blog), kom ik dit soort zaken veelvuldig tegen. Vooral procedures over honden komen veel voor. Procedures die mij, vanwege mijn interesse voor dierenzaken maar ook als trotse hondenbezitter (foto), aan het hart gaan. De emoties lopen bij dit soort procedures vaak hoog op. Een hond is voor veel mensen als een kind. Niets is erger dan wanneer die hond plotseling meegenomen wordt, ergens heengebracht wordt terwijl aan de baas niet verteld wordt waarheen en het vaak weken duurt voordat enig zicht is op teruggave. Voor de baasjes maar zeker ook voor de honden een ingrijpende ervaring.

Beslagprocedure
In de strafrechtpraktijk stuit ik regelmatig op het probleem dat de beslagprocedure niet ingericht lijkt op dit soort zaken. De kans om een klaagschrift tegen een beslagname gegrond te verkrijgen is immers algemeen gezien bijzonder gering, dat is niet anders waar het levende dieren betreft. Daar komt bij dat het OM de neiging heeft dieren vaak al over te dragen of te herplaatsen voordat de zaak is afgedaan, mede gelet op de hoge kosten van bewaring. Die mogelijkheid bestaat op basis van artikel 117 Sv. Als de zittingsrechter dan teruggave gelast, is dat dus feitelijk niet meer mogelijk. Men maakt dan op grond van artikel 119 Sv aanspraak op schadevergoeding, ter hoogte van de redelijke verkoopprijs. Echter, een inbeslaggenomen en inmiddels verkochte auto is te vervangen door een gelijkwaardig model, van eenzelfde bouwjaar en eenzelfde type. Dat geldt voor dieren en met name voor honden zeker niet! Zoals gezegd vertegenwoordigen dieren vaak een aanzienlijke emotionele waarde. Bovendien zijn dieren wezens met gevoel, dat wordt zelfs bij wet erkend, zie artikel 1.3 Wet Dieren, waar de intrinsieke waarde van het dier is verankerd. Ook is in het Burgerlijk Wetboek expliciet opgenomen dat dieren geen zaken zijn, zie artikel 2a lid 1 van boek 3 BW.

Strafrechtelijk beslag
Met een beroep op die wettelijke bepalingen betoog ik dan ook regelmatig ten overstaan van de beklagrechter dat de huidige beslagprocedure zich niet leent voor beslag op levende dieren. Overigens tot op heden zonder baanbrekend succes. Met name omdat artikel 2a lid 2 boek 3 BW bepaalt dat bepalingen met betrekking tot zaken wel op dieren van toepassing zijn, hetgeen aan genoemd lid 1 afbreuk lijkt te doen. Overigens is daarbij wel opgenomen dat bepalingen over zaken weliswaar op dieren van toepassing zijn, maar met in achtneming “met in achtneming van de op wettelijke voorschriften en regels van ongeschreven recht gegronde beperkingen, verplichtingen en rechtsbeginselen, alsmede de openbare orde en de goede zeden.” Ik vraag mij aldus sterk af of aan deze bepaling wordt voldaan zolang strafrechtelijk beslag op dieren op dezelfde wijze wordt afgedaan als strafrechtelijk beslag op een auto of bankstel, mij dunkt van niet (overigens loopt er een petitie ) waarbij wordt opgeroepen dieren niet langer als voorwerp te behandelen en waarbij de tweede kamer verzocht wordt daarvoor aparte regels te bepalen).

Het gevolg van het feit dat de normale beslagprocedure van toepassing is, is dat baasjes en hond, zelfs als door de zittingsrechter geoordeeld wordt dat de hond terug moet, vaak niet meer herenigd kunnen worden, omdat de hond is overgedragen voordat de zaak is afgedaan. Een tussentijds klaagschrift helpt daarbij in de regel niet, gelet op de daar gehanteerde strenge toets. Ook in civiel kort geding is geoordeeld dat de staat niet gehouden is teruggave te bewerkstelligen als de hond al is overgedragen hangende afdoening van de strafzaak. Tegen die beslissing is hoger beroep ingesteld, maar inmiddels is zijdens de staat medegedeeld dat de hond in kwestie, hond Rex, inmiddels is geëuthanaseerd.

Beslag is laatste redmiddel
Kortom, beslag op dieren moet anders wil aan de intrinsieke waarde van het dier recht gedaan worden. Ik zou er voor willen pleiten de beslaglegging geheel bij het strafrecht weg te halen. Zaken aangaande een verdenking van dierenmishandeling, zorgonthouding of een bijtincident kunnen uiteraard nog steeds strafrechtelijk worden afgedaan, maar het beslag zou dan apart moeten plaatsvinden en wel bestuursrechtelijk. De in de Wet Dieren neergelegde normen zijn ook bestuursrechtelijk te handhaven. Ook nu al worden veel dierenzaken bestuursrechtelijk afgedaan. De RVO is als onderdeel van het ministerie van Economische Zaken de uitvoeringsorganisatie van dit soort zaken en maakt voor de handhaving onder meer gebruik van de NVWA en de LID. Ook deze bestuursrechtzaken kom ik in mijn praktijk veelvuldig tegen. Het grote voordeel ten opzichte van het strafrecht is dat er in het bestuursrecht meer mogelijkheden zijn dan enkel beslag. Er kunnen dwangsommen en lasten onder bestuursdwang worden opgelegd. Beslag is een laatste redmiddel. Die lasten kunnen bijvoorbeeld inhouden dat iemand met de dieren naar de dierenarts moet, het huis moet schoonmaken, beter voer moet regelen, etc. Pas als daar niet aan voldaan wordt, volgt beslag. Daarbij is teruggave onder voorwaarden mogelijk. In het strafrecht is het of teruggave, of ongegrondverklaring, een tussenoplossing is er niet. Daarnaast staat in het strafrecht de verdenking centraal. Dit terwijl in het bestuursrecht de kans wordt geboden de situatie te herstellen, los van het bestaan van een verdenking. Al met al doet deze afhandeling dus veel meer recht aan zowel de intrinsieke waarde van het dier als aan de emotionele band tussen dier en houder. Om hieraan daadwerkelijk recht te doen, zouden dieren aldus uitgesloten moeten worden van strafrechtelijk beslag, of zou in ieder geval vastgelegd moeten worden dat bestuursrechtelijke afhandeling altijd voorgaat.

Spoed
Zolang dat nog niet geregeld is, zijn er in het strafrecht evenwel wel enkele mogelijkheden om de rechter te bewegen anders met het beslag op levende dieren om te gaan dan met andere beslagzaken. In de eerste plaats is het van belang ervoor zorg te dragen dat het beklag met spoed wordt behandeld, dat wil zeggen binnen twee weken nadat het klaagschrift ter griffie is binnengekomen. De meeste rechtbanken doen dit inmiddels standaard, maar het kan geen kwaad om bij indiening van het klaagschrift expliciet om spoed te vragen op grond van artikel 6.2.2 van het landelijk rolreglement strafzaken. Ondertussen moet dan aan het OM het verzoek worden gedaan om geen beslissingen ten aanzien van het beslag te nemen totdat op het klaagschrift is beslist.

Zoals gezegd is de inhoudelijke toets bij beslag dermate strikt dat daar niet veel van te verwachten valt. Wel leert de ervaring dat het OM in dit soort zaken vaak bereid is tot teruggave van een aantal dieren over te gaan. Ook de raadkamer kan daar, vooral als uiteengezet wordt dat iemand anders mogelijk al diens dieren kwijt is, gevoelig voor zijn. Is bijvoorbeeld een groot aantal honden of katten in beslag genomen, dan kan verzocht worden om in ieder geval een aantal terug te geven, zodat niet alles verloren gaat. Daarnaast verzoek ik het OM vaak om de cliënt of een bekende van de cliënt als bewaarder aan te wijzen, op eigen kosten. Het voordeel voor het OM is dat het beslag geen geld kost. Daarnaast kunnen aan een bewaarder voorwaarden worden gesteld, zodat toch een soort teruggave onder voorwaarden wordt bewerkstelligd. Voor de beslagene is het voordeel dat de dieren niet vervreemd worden voordat op de inhoudelijke zaak is beslist, zodat de kans op daadwerkelijke teruggave ook echt reëel is.

Kortom, de huidige procedure biedt nog wel enkele mogelijkheden, maar doet volstrekt geen recht aan de bijzondere positie van levende dieren. Het strekt daarom tot de aanbeveling zaken waar dieren in het geding zijn, niet langer via de normale strafrechtelijke beklagprocedure af te doen. Dieren zijn immers geen voorwerpen en dienen ook niet als zodanig te worden behandeld.

Opmerkingen