Toezicht onder de Omgevingswet een nieuwe vaardigheid maar ook een katalysator voor integraal werken

Toezicht onder de Omgevingswet een nieuwe vaardigheid maar ook een katalysator voor integraal werken
21 april 2022

Naar verwachting treed op 1 januari 2023 de Omgevingswet in werking. Daarna is er nog alle tijd voor de implementatie, doordat de Omgevingsvisie (lange termijn beleid) en het Omgevingsplan (de juridische regels) niet direct af hoeven te zijn. Maar hebben VTH medewerkers ook wel deze ruimte?

De Omgevingswet, de grootste wetgevingsoperatie sinds de Grondwet, gaat al vanaf dag één effect hebben op de primaire uitvoering. Natuurlijk verschuift er een stukje inhoud: waar staan regels en de inhoudelijke duiding? Er zal echter veel meer nadruk komen te liggen op de houding en het gedrag van de VTH medewerker. Aan de hand van de volgende zes thema’s wordt nader uitgewerkt wat we op straat van de Omgevingswet gaan merken:

  1. De paradigma wisseling
  2. Zorgplicht en milieubeginselen
  3. Denken in de beleidscyclus
  4. Vergunningen, meldingen en informatieplichten
  5. Nieuwe handhavingsinstrumenten
  6. ICT

 

  1. Paradigma wisseling

De Omgevingswet gaat uit van het zoeken naar een balans tussen het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving. Vertrouwen in initiatiefnemers en het handelen vanuit de ‘ja, mits’ gedachte. Dit zijn niet alleen mooie termen: dit vraagt ook echt een andere mindset bij toezichthouders en handhavers. Het betekent uitdrukkelijk niet dat elke overtreding actief moet worden gedoogd. Het vraagt wel het uitdrukkelijk nadenken over de redenen van niet naleven, goed de (landelijke) handhavingsstrategie toepassen en meer prioriteit gericht controleren. Durf jij als inspecteur bij een overtreding wel te vertrouwen dat het wordt opgelost of maak jij gelijk de situatie heel juridisch? Hierbij is het belangrijk om te realiseren dat de opgave waar de inspecteur bij betrokken is zich leent voor deze houding. De Omgevingswet roept namelijk ook om een duidelijke en stringente handhaving.

Om een voorbeeld te geven: een bedrijf vergeet een ontheffing aan te vragen voor een feest. Er zijn geen klachten, het geluidsniveau is akkoord en als de ontheffing was aangevraagd zou deze zijn verleend. Schrijf jij nu aan op het ontbreken van de ontheffing of hanteer jij de ‘ja, mits’ houding, dat een volgende keer wel handhavend wordt opgetreden? Belangrijk om te realiseren is dat er ook onderwerpen zijn die gaan om directe veiligheid of ondermijning, waar handhaven altijd nodig is.

 

  1. Zorgplicht en milieubeginselen

De Omgevingswet heeft veel artikelen, die eerder volledig waren uitgeschreven, omgezet in een zorgplichtbepaling. Op een zorgplicht artikel kan direct handhavend worden opgetreden. Het verder concretiseren door middel van maatwerk is niet nodig.

Een voorbeeld van een zorgplichtbepaling is geur bij horeca. Een van de oplossingen om geuroverlast te beperken is het gebruiken van een doelmatige ontgeuringsinstallatie. Wat versta je onder doelmatig? Hoe voorkom je dat  een collega deze ontgeuringsinstallatie afkeurt terwijl jij het misschien wel doelmatig vindt? Wat maakt het dat op de ene locatie de zorgplicht anders wordt ingevuld (een stadscentrum vs. buitengebied) en kan dit uitgelegd worden? Zorgplicht vraagt veel meer het kunnen uitleggen van de regels, techniek en het waarom. Helpende hierbij is de Omgevingsvisie.

In deze Omgevingsvisie moet rekening gehouden worden de milieubeginselen. Onder de milieubeginselen vallen de volgende beginselen:

  • Voorzorg
  • Preventief handelen
  • Bronbestrijding
  • De vervuiler betaalt

Zeker de laatste twee beginselen kunnen helpend zijn in de motivatie van handhavingsbeschikkingen.  Aan een inspecteur wordt dan ook gevraagd om deze signalen terug te leggen naar de beleidsafdelingen.

 

  1. Denken in de beleidscyclus

Wie kent het niet: regels die knellen in de uitvoering. Vaak omdat meerdere regels vanuit verschillende oogmerken worden opgesteld. Los van elkaar zijn de regels prima uitlegbaar, maar in combinatie kan het voor problemen zorgen. De Omgevingswet vraagt een integraal beleid met voldoende decentrale afwegingsruimte. Juridisch gaat dat zijn vorm krijgen in het Omgevingsplan. Het is dus als VTH medewerker belangrijk om zicht te hebben op het Omgevingsplan en de aanstaande wijzigingen (hoe ga je om met lopende zaken als er zicht op legalisatie komt).

Het allerbelangrijkste is echter dat de VTH medewerker input gaat leveren in de gehele beleidscyclus.

Blijf jij van handhavingszaak naar handhavingszaak lopen of kun je intern in gesprek over het nut en de noodzaak en andere vormen van oplossingen? Neem als voorbeeld een wijk waar overal schuttingen staan die te hoog zijn. Formeel juridisch sta je helemaal in je recht om handhavend op te treden. De andere optie is dat jij het gesprek aan gaat met de beleidsafdeling over het waarom van deze regel en het eventueel aanpassen er van. Hierdoor wordt beleid echt uitvoerbaar en zijn de regels beter uit te leggen.

Nog een voorbeeld: wat als buren er onderling uitkomen? En als deze oplossing wel past binnen de visie die je hebt als gemeente, maar niet binnen de juridische regels? Ga je dan alsnog handhaven of durf je te denken in de beleidscyclus? Biedt misschien het Besluit kwaliteit Leefomgeving wel bestuurlijke afwegingsruimte om via het Omgevingsplan zaken anders te regelen?

 

  1. Vergunningen, meldingen, informatieplichten

Met de Omgevingswet is de verwachting dat het aantal vergunningsplichtige activiteiten zal afnemen. Hierdoor verschuift de toets naar de collega’s van toezicht en handhaving. Zonder vergunning op voorhand heeft de belangenafweging plaats gevonden op het moment dat de algemene regels gesteld zijn in het Omgevingsplan. Ben jij daar als VTH medewerker voldoende bij betrokken? Dit betekent dus ook dat meer en meer overlast situaties niet opgelost kunnen worden door te verwijzen naar ‘de vergunning’.

Vergunningsvrij betekent niet regelvrij. Onder de Omgevingswet moeten initiatiefnemers via het digitaal stelsel omgevingswet (DSO) vier weken voor de start van een vergunningsvrije activiteit veelal een melding indienen. Is de melding niet of niet volledig gedaan, dan kan er direct handhavend worden opgetreden. Formeel gezien moet dan de activiteit gestaakt worden en kan deze pas vier weken na het indienen van de volledige melding weer opgestart worden. Bij informatieplichten gaat het om een iets lichtere vorm en dit is veelal een administratieve verplichting: de activiteit mag wel al uitgevoerd worden. Op beide instrumenten is geen bezwaar en beroep mogelijk; hoe communiceer jij hierover met de omwonenden?  

 

  1. Nieuwe handhavingsinstrumenten

De last onder bestuursdwang en last onder dwangsom zijn nu al bekend. Door de Omgevingswet komen er meer opties om ook de bestuurlijke boete in te zetten. De bestuurlijke boete is een bestraffende sanctie die het bestuursorgaan oplegt. Deze wordt meestal toegepast als herstel niet meer mogelijk is. De sanctie heeft een preventieve werking. De bestuurlijke boete valt onder het bestuursrecht. Voor de volgende regels uit het Omgevingsplan kan de bestuurlijke boete worden ingesteld:

  • Op het gebied van het gebruik of de staat van open terrein.
  • Op het gebied van het gebruik of de staat van erven.
  • Op het gebied van het gebruik van een gebouw.
  • Bij het tegengaan van hinder.
  • Bij de rijksregels op het gebied van bouw, sloop en in stand houden van een bouwwerk.

Veel regels uit lokale verordeningen zullen omgezet worden in het Omgevingsplan. Zo kan een deel van de afvalstoffenverordening terecht komen in het Omgevingsplan. Alle regels die opgenomen zijn in het Omgevingsplan zijn via de Wet op de economische delicten strafbaar gesteld. Ook de strafrechtelijke handhaving biedt dus meer instrumenten.

De vraag is voor welk instrument je wanneer gaat kiezen. Hoe stem je dit af met ketenpartners? Het is een mooie uitdaging om nog slagvaardiger op te treden als het vertrouwen wordt geschonden.

 

  1. ICT

Op het gebied van ICT zal er ook het nodige gaan wijzigen. Dan gaat het niet per se over het DSO-LV, maar over de interne ICT voor het uitvoeren van de VTH taak. Voor de milieucontroles wordt niet meer gekeken naar inrichtingen, maar naar milieubelastende activiteiten. Alles wat opgenomen wordt als juridische regel in het Omgevingsplan, zul je ook moeten controleren in het lokale VTH systeem. . Tot slot zullen omwonenden en initiatiefnemers altijd nog een informatieachterstand hebben. Waarom dat laatste? Alle lokale vergunningen, maatwerkvoorschriften en handhavingsbesluiten zijn geen omgevingsdocumenten en worden niet via het DSO ontsloten. Dus zelfs als iemand ter goeder trouw handelt, kan er iets gemist worden.

Zoals uit het bovenstaande volgt zijn er best veel knoppen waar tijdens de uitvoering aan gedraaid kan worden. Realiseer je dat het ‘frame’ van de Omgevingswet lang is geweest dat er door de Omgevingswet meer mogelijk wordt. Veel gemeenten gaan zo veel mogelijk beleidsneutraal over. Hoe verkoop jij dan als VTH’er het verhaal dat er nog steeds iets niet mag? Inhoudelijke kennis van de werking van de wet, begrippen en inleven voor het goede gesprek zijn meer dan nu nodig om het mooie werk van de VTH medewerker te blijven doen.

Opmerkingen