Naar de inhoud

Aanmerkelijk belang, blote eigendom en vruchtgebruik ingaande 1997 (1997.08.3097)

Vanaf 1 januari 1997 gaat de bron winst uit a.b. vóór de bron inkomsten uit vermogen.

De vruchtgebruiker met een niet-tijdelijk recht wordt aangemerkt als aanmerkelijk-belanghouder.

De koopsom die wordt ontvangen ter zake van de vestiging van een tijdelijk recht van vruchtgebruik op a.b.-aandelen, is een regulier voordeel. De omvang van dit voordeel en de belastingheffing worden bepaald volgens de regels die gelden voor de bron inkomsten uit vermogen.

De verkrijgingsprijs blijft bij de vestiging van een tijdelijkrecht van vruchtgebruik verbonden aan de blote eigendom van de aandelen. Bij een niet-tijdelijk vruchtgebruik wordt die verkrijgingsprijs gesplitst over het vruchtgebruik en over de blote eigendom, naar evenredigheid van de waarde.

Een tijdelijke vruchtgebruiker kan de betaalde koopsom voor de verkrijging van het vruchtgebruik getemporiseerd aftrekken. Dividenden die hij ontvangt worden belast tegen het progressieve tarief; een tijdelijke vruchtgebruiker wordt immers niet aangemerkt als a.b.-houder.

Waardeaangroei van de blote eigendom waarop een niet-tijdelijk vruchtgebruik rust, wordt belast volgens het a.b.-regime. Forfaitair rendement op basis van art. 25a Wet IB komt derhalve niet aan de orde. De waardeaangroei wordt in de belastingheffing betrokken op het tijdstip van vervreemding.Een overgang van a.b.-aandelen krachtens erfrecht of huwelijksvermogensrecht en de verdeling van een nalatenschap of huwelijksgemeenschap binnen twee jaar worden in beginsel niet aangemerkt als vervreemding. De fiscale claim kan dan worden doorgeschoven. Er moet derhalve sprake zijn van een niet-tijdelijk vruchtgebruik. Bij doorschuiving vormt de a.b.-belastingclaim uiteraard wel een waardedrukkende factor.

T. Blokland

Forfaitair nr 71, februari 1997 blz. 12

Wetgeving
Jurisprudentie
Officiële publicaties
Europese regelgeving
Soort nieuwsLiteratuur
Publicatiedatum08-05-2009
Nummer1997/0169