Aansprakelijkheid van bestuurders en commissarissen: ruimere exoneratie en vrijwaring mogelijk
1. Inleiding
In de literatuur is herhaaldelijk de vraag gerezen of en, zo ja, in hoeverre naamloze en besloten vennootschappen hun bestuurders en commissarissen contractueel of statutair kunnen vrijtekenen of vrijwaren. De meeste auteurs trekken de grens aan deze rechtshandelingen bij ‘ernstige verwijtbaarheid’. Aldus ontstaat voor bestuurders en commissarissen een contractueel exoneratie- en vrijwaringsregime dat stringent is in vergelijking met andere exoneratie- en vrijwaringsregels. De rechtvaardiging hiervoor wordt vaak gezocht in de bijzondere maatschappelijke positie van deze functionarissen. Mij lijkt dit onterecht. Noch deze noch andere factoren kunnen voormelde inbreuk op de contractsvrijheid van bestuurders en commissarissen en de vennootschap billijken.
Dit artikel schenkt eerst aandacht aan het verschil tussen voormelde vrijtekening en vrijwaring. Ook gaat het in op de in de praktijk, rechtspraak en literatuur voorgestane reikwijdte van deze rechtshandelingen. Daarna zal blijken dat het praktisch nut van een exoneratie of vrijwaring die zich niet over ‘ernstig verwijt’ uitstrekt, voor bestuurders en commissarissen beperkt is. Voorts trek ik een vergelijking met andere exoneratie- en vrijwaringsregels en neem ik de argumenten die in de literatuur worden aangevoerd ten faveure van het strenge contractuele exoneratie- en vrijwaringsregime voor bestuurders en commissarissen kritisch onder de loep. Daarbij zal worden verdedigd dat de grens niet primair bij ‘ernstige verwijtbaarheid’ maar bij ‘bewuste roekeloosheid’ ligt. Behandeld wordt ook het nut van deze ruimere exoneratie en vrijwaring. Ten slotte komt de vraag aan de orde of deze rechtshandelingen toegevoegde waarde hebben voor functionarissen voor wie reeds een bestuurders- en commissarissen aansprakelijkheidsverzekering (BCA-verzekering) is afgesloten.2
2. Verschil exoneratie en vrijwaring
Allereerst bespreek ik het verschil…