Afgezonderd particulier vermogen en (voorkoming van) dubbele belasting
1. Inleiding
Op grond van de APV-regeling worden de bezittingen en schulden, alsmede de opbrengsten en uitgaven2, van een APV toegerekend3 aan de inbrenger, dan wel diens erfgenamen.4 Kan deze toerekening in een situatie met uitsluitend Nederlandse elementen al tot de nodige complicaties leiden, zodra er één of meer andere landen bij betrokken zijn, nemen deze complicaties alleen maar toe. In andere jurisdicties zal de Nederlandse kwalificatie van het APV veelal niet gevolgd worden en het APV zelf (of bijvoorbeeld de trustee indien het APV een trust is), en niet de persoon aan wie op grond van de Wet IB 2001 toegerekend wordt, als belastingplichtige worden beschouwd.5 Dit kan tot dubbele heffing leiden.
In de parlementaire geschiedenis is opgemerkt dat, als gevolg van de rechtstreekse toerekening van het APV-vermogen, de inbrenger verdragsbescherming geniet.6 Voorts is aangegeven dat, indien het APV inkomsten ontvangt waarop buitenlandse bronbelasting is ingehouden, deze bronbelasting ook wordt toegerekend aan de inbrenger, alsmede dat bij het vaststellen van de Nederlandse heffing bij de inbrenger zoveel mogelijk rekening gehouden zal worden met deze bronbelasting.7 Verrekening wordt daarbij verleend, ongeacht of het bronland een verlaging van het bronbelastingtarief verleent op grond van een belastingverdrag.8 Dit is op een later moment geïmplementeerd door wijziging van het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 (hierna: Bvdb 2001), zie nader par. 2.
De focus van de parlementaire geschiedenis ligt op de verrekening van buitenlandse bronbelasting, terwijl niet als zodanig wordt ingegaan op een buitenlandse belastingheffing op andere gronden, bijvoorbeeld ter zake van buitenlandse inkomsten uit een onroerende zaak of…