Art. - Contracteren met de overheid: de wettelijke bevoegdheidsverdeling voorbij?
De overheid sluit met grote regelmaat overeenkomsten met private partijen. De onderhandelingen daarover worden in de praktijk meestal gevoerd door een of meer ambtenaren ‘namens’ het overheidslichaam, hetgeen in de praktijk met enige regelmaat tot discussies leidt over de vraag of al dan niet een overeenkomst met het overheidslichaam tot stand is gekomen.
Inleiding
Het is gemeengoed dat overheidslichamen deelnemen aan het rechtsverkeer en in dat kader overeenkomsten sluiten met private partijen. Denk daarbij aan koopovereenkomsten, huurovereenkomsten, samenwerkingsovereenkomsten, aannemingsovereenkomsten, licentieovereenkomsten enzovoort.1
De onderhandelingen over die overeenkomsten worden in de praktijk zelden gevoerd door het orgaan dat op grond van de wet bevoegd is tot het aangaan daarvan (te besluiten). Meestal worden de onderhandelingen daarover ‘namens’ het overheidslichaam onderhandeld een of meer ambtenaren. Dit leidt nogal eens tot discussie over de vraag of deze functionarissen inderdaad bevoegd waren om ‘namens’ het overheidslichaam te onderhandelen en of het overheidslichaam gebonden is aan het in die onderhandelingen behaalde resultaat.
In deze bijdrage zal ik ingaan op de vertegenwoordiging van overheidslichamen bij de totstandkoming van overeenkomst en de schijn van volmachtverlening bij overheidslichamen, waarna ik zal afsluiten met enkele praktische tips.2
De totstandkoming van overeenkomsten en vertegenwoordiging van overheidslichamen
In artikel 6:217 lid 1 BW is bepaald dat een overeenkomst tot stand komt door een aanbod en de aanvaarding daarvan. Dit aanbod dient net als de aanvaarding daarvan ofwel (i) te geschieden door de beoogde contractant zelf indien dit een natuurlijk persoon is, ofwel (ii) indien de beoogde contractant geen natuurlijk persoon is, door iemand (een natuurlijk persoon) die bevoegd is de beoogde contractant te…