Naar de inhoud

Art. - Schadevergoeding bij dwaling

Wanneer iemand onder invloed van dwaling een overeenkomst aangaat, kan hij die overeenkomst vernietigen op de voet van artikel 6:228 BW. Maar kan hij de wederpartij ook tot schadevergoeding aanspreken? De dwalingsregeling laat deze vraag onaangeroerd.2

1. Inleiding

Dit opstel strekt ertoe te analyseren op welke grond(en) een aansprakelijkheid tot schadevergoeding bij dwaling kan worden gebaseerd en, in het verlengde daarvan, welke maatstaven die aansprakelijkheid beheersen. In dit kader wordt mede onderzocht of voor het Nederlandse recht inspiratie te putten valt uit het in 2009 verschenen Draft Common Frame of Reference (DCFR).

2. Onrechtmatige daad

Het Burgerlijk Wetboek van 1838 bepaalde, dat ‘degene tegen wien de regtsvordering tot nietigverklaring is toegewezen daarenboven tot vergoeding van kosten, schaden en interessen [is] verbonden, indien daartoe gronden zijn’ (artikel 1489 oud BW). Het laconieke richtsnoer ‘indien daartoe gronden zijn’ werd door vrijwel alle schrijvers opgevat als een verwijzing naar artikel 1401 e.v. oud BW (onrechtmatige daad),3 zoals ingevuld door het klassieke arrest Lindenbaum/Cohen (maatschappelijke betamelijkheid).4 Ook de Hoge Raad volgde deze koers. In 1947 heeft hij te oordelen over een overeenkomst tot wijziging van een alimentatieovereenkomst, waarbij de man (tegenover een aanmerkelijke verlaging van zijn verdere betalingsverplichtingen) toezegde dat de vrouw in geval van haar eventueel hertrouwen een kapitaal van fl. 15.000 zou ontvangen. Als aan het licht komt dat de vrouw reeds op het punt stond een nieuw huwelijk aan te gaan, vordert de man vordert vernietiging van de overeenkomst en schadevergoeding. De Hoge Raad kan zich vinden in…