Naar de inhoud

Belanghebbende is terecht aansprakelijk gesteld voor onbetaald gebleven naheffingsaanslagen

Samenvatting

Belanghebbende is dga van A bv en is aansprakelijk gesteld voor door A bv niet betaalde naheffingsaanslagen loonheffing en omzetbelasting, alsmede voor verschuldigde heffingsrente, invorderingsrente en kosten. Het hof oordeelt dat belanghebbende terecht aansprakelijk is gesteld. De ontvanger heeft belanghebbende echter aansprakelijk gesteld zonder hem daarover vooraf op de hoogte te stellen. Ook heeft de ontvanger belanghebbende niet in de gelegenheid gesteld zich over de aansprakelijkstelling uit te laten. Volgens het hof is hierdoor het Europeesrechtelijke verdedigingsbeginsel geschonden. Deze schending kan niet worden gerechtvaardigd. Belanghebbende heeft evenwel niet aannemelijk gemaakt dat het besluitvormingsproces een andere afloop zou hebben gehad als de schending niet zou hebben plaatsgevonden. Alsdan staat het Europeesrechtelijke verdedigingsbeginsel niet aan de aansprakelijkstelling van belanghebbende in de weg. Wel is belanghebbende volgens het hof voor een te hoog bedrag aan enkelvoudige belasting aansprakelijk gesteld. De aansprakelijkstelling voor de invorderingsrente dient te vervallen op grond van HR 31 maart 2017, nr. 15/02939, NTFR 2017/859.

(Hoger beroep gegrond.)

Commentaar

In deze bestuurdersaansprakelijkheidszaak komen tal van vertrouwde onderwerpen aan de orde. Ik bespreek enkele daarvan.

Het hof had de inspecteur de gelegenheid gegeven na de zitting nog schriftelijk te reageren op stukken die belanghebbende minder dan tien dagen voor de zitting had ingebracht. Volgens belanghebbende was de inspecteur buiten de door het hof gegeven opdracht ten aanzien van de reikwijdte van de reactie getreden. Het hof reageert daarop niet met de mededeling dat de grenzen niet zijn overschreden, maar reageert (in r.o. 4.1) met een merkwaardige jij-bak: u was al te laat met het indienen van de stukken en…