Naar de inhoud

Belastingvrijstelling voor NAVO-medewerkers omvat niet ook box 3-inkomen

Samenvatting

Belanghebbende is werkzaam bij een onderdeel van de NAVO en heeft een van de Nederlandse inkomstenbelasting vrijgesteld salaris ontvangen. Belanghebbende is in het bezit van een diplomatiek paspoort. De inspecteur heeft aan belanghebbende een aanslag inkomstenbelasting opgelegd berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 76.864. Belanghebbende beroept zich op een algehele belastingvrijstelling.

De rechtbank is van oordeel dat geen volkenrechtelijke of andere regel verbiedt de door belanghebbende als binnenlands belastingplichtige genoten inkomsten uit sparen en beleggen in de Nederlandse belastingheffing te betrekken volgens de regels die daarvoor in Nederland gelden. Belanghebbende heeft geen recht op een algehele belastingvrijstelling. De stelling van belanghebbende dat in dat geval niet meer belasting is verschuldigd dan een heffing over het werkelijk genoten inkomen uit vermogen wordt door de rechtbank verworpen. Het betalen van belasting met het vrijgestelde salaris is geen vorm van indirecte belastingheffing over dat vrijgestelde salaris, maar een vorm van inkomensbesteding. Belanghebbende heeft wel recht op de arbeidskorting omdat het belastingvrije salaris deel uitmaakt van de arbeidskortinggrondslag.

(Beroep gegrond.)

Commentaar

Niet geschoten is altijd mis lijkt het motto te zijn van de belanghebbende in deze zaak. Diverse geschilpunten passeren te revue. Belanghebbende wil onder meer gebruik maken van diverse belastingfaciliteiten die voor diplomaten van toepassing zijn en wil als uitvloeisel daarvan geen belasting in box 3 betalen. Daarentegen claimt hij wel diverse aftrekposten.

Belanghebbende is geen belasting verschuldigd over zijn salaris op basis van art. 19 Verdrag van Ottawa. Dat artikel luidt:

`Artikel 19

Functionarissen van de Organisatie, bedoeld in artikel 17, omtrent wie overeenstemming is bereikt, …