Cessie en factoring: een incassobureau mag vorderingen opkopen, mits de vordering voldoende bepaalbaar is
Het opkopen van vorderingen op debiteuren (‘factoring’) is op zich een normale wijze van eigendomsoverdracht (cessie). Ook de verkoop van een toekomstige vordering is mogelijk, mits een daartoe bestemde akte bestaat en mededeling aan de debiteur is gedaan van de cessie (artikelen 3:94 en 97 BW). De vordering moet daarnaast echter (gelet op artikel 3:84 lid 2 BW) reeds ten tijde van de cessie voldoende bepaalbaar zijn. Dit betekent dat de vordering haar grondslag moet vinden in een ten tijde van de cessie reeds bestaande rechtsverhouding. Aan dit laatste criterium was in casu volgens de Rotterdamse rechtbank niet voldaan, want de naam van de debiteur was achteraf in het overdrachtsbestand ingevuld. Factoring is aan een incassobureau wel toegestaan, maar aan een gerechtsdeurwaarder niet, dit op grond van een verordening van de KBvG. Want de gerechtsdeurwaarder mag niet zijn ambt inzetten bij de inning van een eigen vordering.
1. Feiten en beslissing
Het incassobureau Intrum Justitia heeft bij dagvaarding gevorderd gedaagde te veroordelen aan haar te betalen € 1.135,14 aan hoofdsom, € 170,27 aan buitengerechtelijke kosten en € 102,36 aan rente. Aan haar vordering legt Intrum Justitia ten grondslag dat op 9 februari 2013 tussen de debiteur en T-Mobile Netherlands B.V een overeenkomst voor het gebruik van (tele)communicatiedienst voor de duur van 24 maanden tot stand is gekomen. De debiteur maakt gebruik van de telefoondiensten van T-Mobile waarvoor zij maandelijks een vast bedrag aan T-Mobile verschuldigd is, alsmede de kosten van telefoongesprekken conform de overeengekomen tarieven. T-Mobile heeft de…