De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf raamt waarde van de concessieopdracht volgens een objectieve methode die wordt gespecificeerd in de aanbestedingsstukken.
Commentaar op Aanbestedingswet 2012 art. 2a.11 (Aanbestedingsrecht)
Commentaar is bijgewerkt tot 03-10-2016 door mr. D.R. Versteeg
Artikel 2a.11 Tekst van de hele regeling
Bij de berekening van de geraamde waarde van de concessieopdracht houdt de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf in voorkomend geval met name rekening met:
de waarde van elke vorm van optie en eventuele verlenging van de looptijd van de concessieopdracht;
de inkomsten uit de betaling van andere honoraria en boeten door de gebruikers van de werken of diensten dan die welke worden geïnd namens de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf;
de betalingen of financiële voordelen, in welke vorm dan ook, die door de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf of een andere overheidsinstantie worden verstrekt aan de concessiehouder, met inbegrip van compensatie voor de nakoming van een openbare dienstverplichting en door de overheid verstrekte investeringssubsidies;
de waarde van subsidies of andere financiële voordelen, in welke vorm dan ook, van derden voor de uitvoering van de concessieopdracht;
de inkomsten uit de verkoop van activa die deel van de concessieopdracht uitmaken;
de waarde van alle leveringen en diensten die door de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf aan de concessiehouder ter beschikking worden gesteld, mits deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de werken of de verlening van de diensten;
alle prijzengelden voor of de betalingen aan gegadigden of inschrijvers.
A: Inleiding
Wat betreft wetsgeschiedenis en jurisprudentie tot heden bijgewerkt.
B: Wetstechnische informatie
Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de historische informatie bij Artikel 2a.11.
C: Kernproblematiek
Het expliciete voorschrift in artikel 2a.11 lid 1 om de waarde volgens een objectieve methode te ramen, is alleen voor concessieopdrachten opgenomen en niet voor overige overheidsopdrachten (vergelijk de artikelen 2.15 lid 2 en 3.12 lid 2). Daaruit kan niet – a contrario – worden afgeleid dat het is toegestaan om overige overheidsopdrachten volgens een (meer) subjectieve methode te ramen. Kennelijk heeft de Europese wetgever het belang van een objectieve berekeningsmethode bij concessieopdrachten willen benadrukken, wellicht omdat de raming van de waarde van een concessie – naar zijn aard – complex is. Er dient immers een toekomstig exploitatieomzet geraamd te worden. De MvT bevat dan ook nog de toevoeging dat de aanbesteder een 'zo nauwkeurig mogelijke berekening van de waarde' moet maken. Het voorschrift om de ramingsmethode in de aanbestedingsdocumenten te specificeren is omwille van de transparantie opgenomen.1
Artikel 2a.11 lid 2 schrijft voor dat in principe met alle voor de waarde mogelijk relevante onderdelen rekening moet worden gehouden. Dat betekent enerzijds dat rekening gehouden dient te worden met opties en verlengingen (zoals dat ook voor overige overheidsopdrachten geldt ex de artikelen 2.15 lid 2 en 3.12 lid 2). Anderzijds bekent het dat specifiek voor concessieopdrachten rekening moet worden gehouden met alle mogelijke tegenprestaties die een concessiehouder kan ontvangen. Het artikellid bevat daartoe een uitgebreide opsomming. Die opsomming is niet limitatief. Dat blijkt reeds uit de zinsnede 'houdt (…) in voorkomend geval met name rekening met'. Het wordt bovendien bevestigd in de MvT: 'Bij de berekening van de geraamde waarde dient in zijn algemeenheid met alle onderdelen rekening te worden gehouden die van invloed zijn op de waarde van de concessie. Dat zijn in ieder geval die onderdelen die in het tweede lid worden opgesomd.' In aanvulling daarop somt de wetgever in de MvT nog een aantal concrete voorbeelden op, zoals de te innen parkeerleges bij de exploitatie van een parkeergarage.2
D: Jurisprudentie uitgebreid
Bij dit artikel is nog geen belangrijke jurisprudentie aanwezig.
E: Jurisprudentie nieuw
Meest recente jurisprudentie over Aanbestedingswet 2012 artikel 2a.11.
F: Literatuurverwijzing
Bij dit artikel is nog geen belangrijke literatuur aanwezig.