Naar de inhoud

Commentaar op Burgerlijk Wetboek Boek 2 art. 260 (OR-algemeen)


Commentaar is bijgewerkt tot 03-10-2017 door mr. M. Sinninghe Damsté en mr. A. Attaïbi

Artikel 260 Tekst van de hele regeling

Indien door de openbaar gemaakte jaarrekening een misleidende voorstelling wordt gegeven van de toestand der vennootschap, zijn de commissarissen naast de bestuurders tegenover derden hoofdelijk aansprakelijk voor de schade, door dezen dientengevolge geleden. De commissaris die bewijst dat zulks niet aan een tekortkoming zijnerzijds in het toezicht is te wijten, is niet aansprakelijk.

A: Inleiding

Het artikel regelt de aansprakelijkheid van commissarissen indien de bekendgemaakte jaarrekening een misleidende voorstelling geeft van de toestand van de vennootschap. Individuele commissarissen zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de door derden geleden schade als gevolg van de misleidende voorstelling in de financiële verslaggeving. De tweede volzin biedt een disculpatiemogelijkheid. De commissaris die bewijst dat de misleiding niet is te wijten aan een tekortkoming zijnerzijds in het uitgeoefende toezicht, is niet aansprakelijk.

B: Wetstechnische informatie

Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de wetstechnische informatie van de regeling.

C: Kernproblematiek

C.1: Wetsgeschiedenis en doel

Door middel van de invoering van artikel 42c WvK (oud) (Wet van 2 juli 1928, Stb. 216) werd in 1928 de plicht geïntroduceerd tot het deponeren van volledige afschriften van de balans, de winst- en verliesrekening en de toelichting ten kantore van het handelsregister. Deze bepaling werd vergezeld door de artikelen 49b WvK (oud) en 52 WvK (oud) op grond waarvan bestuurders respectievelijk commissarissen van naamloze vennootschappen aansprakelijk konden worden gesteld voor schade door derden geleden als gevolg van een misleidende voorstelling van de toestand der vennootschap in de geopenbaarde stukken. Deze aansprakelijkheidsvorm…