C: Kernproblematiek
C.1: Inleiding
Dit artikel bevat de inhoudelijke eisen voor de inrichting van de winst-en-verliesrekening.
C.2: Inrichtingsvereisten voor de indeling
Artikel 2:377 BW bevat de inhoudelijke eisen voor de indeling van de winst-en-verliesrekening. De winst- en verliesrekening over een boekjaar dient de baten en lasten te tonen die aan dat boekjaar zijn toegerekend. De in lid 1 gegeven hoofdindeling moet door alle rechtspersonen waarop Titel 9 van toepassing is, worden aangehouden. Op grond van het bepaalde in artikel 2:361 lid 2 BW dienen coöperaties en de in artikel 2:360 lid 3 BW bedoelde stichtingen en verenigingen de winst-en-verliesrekening echter te vervangen door een exploitatierekening wanneer het in artikel 2: 362 lid 1 BW bedoelde inzicht daardoor wordt gediend.
Op grond van het bepaalde in lid 2 kan de rechtspersoon de winst-en-verliesrekening indelen volgens de productie-/omzetmethode met categoriale kostensplitsing (lid 3) dan wel volgens de omzetmethode met functionele kostensplitsing (lid 4). Bij de categoriale kostensplitsing worden de lasten uitgesplitst naar kostensoorten (grond- en hulpstoffen, rentelasten, lonen en salarissen). Bij de functionele kostensplitsing worden de lasten uitgesplitst naar de werkzaamheid waartoe zij dienen (kostprijs omzet, verkoopkosten, algemene beheerkosten).
Onder netto-omzet wordt verstaan de opbrengst uit levering van goederen en diensten uit het bedrijf van de rechtspersoon, onder aftrek van kortingen en dergelijke en van over de omzet geheven belastingen (lid 6). Op grond van het bepaalde in artikel 2:380 BW moet de netto-omzet met behulp van cijfers worden uitgesplitst per bedrijfstak en naar geografisch gebied, tenzij de artikelen 2:396 en 2:397 BW toepassing vinden.
Van de financiële baten en lasten moeten de bedragen met betrekking tot groepsmaatschappijen (lid 5) en die met betrekking tot buiten de groep staande maatschappijen afzonderlijk worden vermeld (artikel 2:361 lid 4 BW.
Van de onder baten en lasten begrepen posten die aan een ander boekjaar moeten nagekomen baten en lasten worden toegerekend geldt dat zij, naar aard en omvang moeten worden toegelicht (lid 7).
Zijn er baten en lasten van uitzonderlijke omvang of die in uitzonderlijke mate voorkomen, begrepen in de baten en lasten dan moet het bedrag en de aard ervan worden vermeld (lid 8).
C.3: Geconsolideerde winst- en verliesrekening
Het bepaalde in artikel 2:377 BW is van overeenkomstige toepassing op de inrichting van de gecondolideerde winst- en verliesrekening (artikel 2:410 lid 1 BW); het aandeel in het geconsolideerde resultaat dat niet aan de rechtspersoon toekomt met worden vermeld (artikel 2:411 lid 2 BW).
C.4: Summiere enkelvoudige winst- en verliesrekening
Als van de jaarrekening van de rechtspersoon een geconsolideerde jaarrekening uitmaakt, behoeft de enkelvoudige winst- en verliesrekening van een rechtspersoon die niet is een organisatie van openbaar belang als bedoeld in artikel 2:398 lid 7 BW (artikel 2:402 lid 2 BW), niet overeenkomstig artikel 2:377 BW te worden ingericht, met dien verstande dat het resultaat uit deelnemingen na aftrek van de belastingen daarover als afzonderlijke post moet worden vermeld (artikel 2:402 lid 1 BW).
C.5: Omvangsafhankelijke jaarrekeningregimes
Een rechtspersoon met micro jaarrekeingregime (artikel 2:395a BW) behoeft op zijn winst- en verliesrekening alleen opgaaf te doen van hetgeen in lid 1 onder a is voorgeschreven met uitzondering van de vermelding van de baten en lasten uit de gewonen bedrijfsuitoefening, van hetgeen in lid 3 onder a, d, e, g met uitzondering van externe kosten, h, i waarbij posten worden samengetrokken tot één post, en j.
Bij een rechtspersoon met klein jaarrekeningregime (artikel 2:396 BW) worden in het productie-/omzetmodel moet categoriale kostensplitsing de posten in lid 3 onder a-d en g samengevoegd to een post bruto-bedrijfsresultaten; in het omzetmodel met functionele kostensplitsing worden de in lid 4 onder a-c en f bedoelde posten samengevoegd tot één post bruto-bedrijfsresultaat. Hetzelfde geldt voor een rechtspersoon met middelgroot jaarrekeningregime (artikel 2:397 BW); wel moet in dat geval worden vermeld in welke mate de netto-omzet ten opzichte van die in het voorgaande is gestegen of gedaald.
C.6: Winst- en verleisrekeningsmodellen
BV's en NV's, niet zijnde banken, verzekeringsmaatschappijen, beleggingsmaatschappijen dan wel maatschappijen voor collectieve beleggingen in effecten zijn op grond van het Besluit modellen jaarrekening verplicht om hun winst-en-verliesrekening in te richten overeenkomstig model E of F tenzij artikel 2:396 BW van toepassing is. In geval van artikel 2:395a BW (klein jaarrekeningregime) kan de NV of BV kan ook kiezen voor model I of J. Het Besluit modellen jaarrekening is niet van toepassing op coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen of onder Titel 9 vallende verenigingen en stichtingen. Modellen E gaat uit van een verticale opstelling volgens de productie-/omzetmethode met categoriale kostensplitsing. Ook ten aanzien van deze modellen geldt dat het verschil de vorm betreft. Model F gaat uit van een verticale opstelling volgens de omzetmethode met functionele kostensplitsing. Deze modellen gelden ook voor de geconsolideerde winst- en verliesrekening, zij het dat de benamingen aan het groepskarakter mogen worden aangepast.
C.7: Groepsregime
Als een tot de groep van een andere maatschappij behorende bevoegd rechtspersoon zijn jaarrekening inricht met gebruikmaking van het groepsregime (artikel 2:403 BW) mag hij van het bepaalde in artikel 2:377 BW afwijken.