Naar de inhoud

Commentaar op Burgerlijk Wetboek Boek 2 art. 377 (OR-algemeen)


Commentaar is bijgewerkt tot 19-11-2017 door prof. mr. H. Beckman

Artikel 377 Tekst van de hele regeling

1.

Op de winst- en verliesrekening worden afzonderlijk opgenomen:

  1. de baten en lasten uit de gewone bedrijfsuitoefening, de belastingen daarover en het resultaat uit de gewone bedrijfsuitoefening na belastingen;

  2. de overige belastingen;

  3. het resultaat na belastingen.

2.

De baten en lasten uit de gewone bedrijfsuitoefening worden hetzij overeenkomstig lid 3, hetzij overeenkomstig lid 4 gesplitst.

3.

Afzonderlijk worden opgenomen:

  1. de netto-omzet;

  2. de toe- of afneming van de voorraad gereed produkt en onderhanden werk ten opzichte van de voorafgaande balansdatum;

  3. de geactiveerde produktie ten behoeve van het eigen bedrijf;

  4. de overige bedrijfsopbrengsten;

  5. de lonen;

  6. de sociale lasten met afzonderlijke vermelding van de pensioenlasten;

  7. de kosten van grond- en hulpstoffen en de overige externe kosten;

  8. de afschrijvingen en de waardeverminderingen ten laste van de immateriële en de materiële vaste activa, gesplitst naar die groepen activa;

  9. waardeverminderingen van vlottende activa, voor zover zij de bij de rechtspersoon gebruikelijke waardeverminderingen overtreffen;

  10. de overige bedrijfskosten;

  11. het resultaat uit deelnemingen;

  12. opbrengsten van andere effecten en vorderingen, die tot de vaste activa behoren;

  13. de overige rentebaten en soortgelijke opbrengsten;

  14. de wijzigingen in de waarde van de financiële vaste activa en van de effecten die tot de vlottende activa behoren;

  15. de rentelasten en soortgelijke kosten.

4.

Afzonderlijk worden opgenomen:

  1. de netto-omzet;

  2. de kostprijs van de omzet, met uitzondering van de daarin opgenomen rentelasten, doch met inbegrip van de afschrijvingen en waardeverminderingen;

  3. het bruto-omzetresultaat als saldo van de posten a en b;

  4. de verkoopkosten, met inbegrip van de afschrijvingen en buitengewone waardeverminderingen;

  5. de algemene beheerskosten, met inbegrip van de afschrijvingen en waardeverminderingen;

  6. de overige bedrijfsopbrengsten;

  7. het resultaat uit deelnemingen;

  8. opbrengsten uit andere effecten en vorderingen die tot de vaste activa behoren;

  9. de overige rentebaten en soortgelijke opbrengsten;

  10. de wijzigingen in de waarde van de financiële vaste activa en van de effecten die tot de vlottende activa behoren;

  11. de rentelasten en soortgelijke kosten.

5.

Bij de posten k-o van lid 3 en de posten g-k van lid 4 worden afzonderlijk vermeld de baten en lasten uit de verhouding met groepsmaatschappijen.

6.

Onder de netto-omzet wordt verstaan de opbrengst uit levering van goederen en diensten uit het bedrijf van de rechtspersoon, onder aftrek van kortingen en dergelijke en van over de omzet geheven belastingen.

7.

Baten en lasten welke aan een ander boekjaar moeten worden toegerekend, worden naar aard en omvang toegelicht.

8.

Vermeld wordt het bedrag en de aard van de posten van baten en lasten die van uitzonderlijke omvang zijn of in uitzonderlijke mate voorkomen.

A: Inleiding

Wat betreft wetsgeschiedenis en jurisprudentie tot heden bijgewerkt.

B: Wetstechnische informatie

Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de historische informatie bij Artikel 377.

C: Kernproblematiek

C.1: Inleiding

Dit artikel bevat de inhoudelijke eisen voor de inrichting van de winst-en-verliesrekening.

C.2: Inrichtingsvereisten voor de indeling

Artikel 2:377 BW bevat de inhoudelijke eisen voor de indeling van de winst-en-verliesrekening. De winst- en verliesrekening over een boekjaar dient de baten en lasten te tonen die aan dat boekjaar zijn toegerekend. De in lid 1 gegeven hoofdindeling moet door alle rechtspersonen waarop Titel 9 van toepassing is, worden aangehouden. Op grond van het bepaalde in artikel 2:361 lid 2 BW dienen coöperaties en de in artikel 2:360 lid 3 BW bedoelde stichtingen en verenigingen de winst-en-verliesrekening echter te vervangen door een exploitatierekening wanneer het in artikel 2: 362 lid 1 BW bedoelde inzicht daardoor wordt gediend.

Op grond van het bepaalde in lid 2 kan de rechtspersoon de winst-en-verliesrekening indelen volgens de productie-/omzetmethode met categoriale kostensplitsing (lid 3) dan wel volgens de omzetmethode met functionele kostensplitsing (lid 4). Bij de categoriale kostensplitsing worden de lasten uitgesplitst naar kostensoorten (grond- en hulpstoffen, rentelasten, lonen en salarissen). Bij de functionele kostensplitsing worden de lasten uitgesplitst naar de werkzaamheid waartoe zij dienen (kostprijs omzet, verkoopkosten, algemene beheerkosten).

Onder netto-omzet wordt verstaan de opbrengst uit levering van goederen en diensten uit het bedrijf van de rechtspersoon, onder aftrek van kortingen en dergelijke en van over de omzet geheven belastingen (lid 6). 1Op grond van het bepaalde in artikel 2:380 BW moet de netto-omzet met behulp van cijfers worden uitgesplitst per bedrijfstak en naar geografisch gebied, tenzij de artikelen 2:396 en 2:397 BW toepassing vinden.

Van de financiële baten en lasten moeten de bedragen met betrekking tot groepsmaatschappijen (lid 5) en die met betrekking tot buiten de groep staande maatschappijen afzonderlijk worden vermeld (artikel 2:361 lid 4 BW.

Van de onder baten en lasten begrepen posten die aan een ander boekjaar moeten nagekomen baten en lasten worden toegerekend geldt dat zij, naar aard en omvang moeten worden toegelicht (lid 7).

Zijn er baten en lasten van uitzonderlijke omvang of die in uitzonderlijke mate voorkomen, begrepen in de baten en lasten dan moet het bedrag en de aard ervan worden vermeld (lid 8).

C.3: Geconsolideerde winst- en verliesrekening

Het bepaalde in artikel 2:377 BW is van overeenkomstige toepassing op de inrichting van de gecondolideerde winst- en verliesrekening (artikel 2:410 lid 1 BW); het aandeel in het geconsolideerde resultaat dat niet aan de rechtspersoon toekomt met worden vermeld (artikel 2:411 lid 2 BW).

C.4: Summiere enkelvoudige winst- en verliesrekening

Als van de jaarrekening van de rechtspersoon een geconsolideerde jaarrekening uitmaakt, behoeft de enkelvoudige winst- en verliesrekening van een rechtspersoon die niet is een organisatie van openbaar belang als bedoeld in artikel 2:398 lid 7 BW (artikel 2:402 lid 2 BW), niet overeenkomstig artikel 2:377 BW te worden ingericht, met dien verstande dat het resultaat uit deelnemingen na aftrek van de belastingen daarover als afzonderlijke post moet worden vermeld (artikel 2:402 lid 1 BW).

C.5: Omvangsafhankelijke jaarrekeningregimes

Een rechtspersoon met micro jaarrekeingregime (artikel 2:395a BW) behoeft op zijn winst- en verliesrekening alleen opgaaf te doen van hetgeen in lid 1 onder a is voorgeschreven met uitzondering van de vermelding van de baten en lasten uit de gewonen bedrijfsuitoefening, van hetgeen in lid 3 onder a, d, e, g met uitzondering van externe kosten, h, i waarbij posten worden samengetrokken tot één post, en j.

Bij een rechtspersoon met klein jaarrekeningregime (artikel 2:396 BW) worden in het productie-/omzetmodel moet categoriale kostensplitsing de posten in lid 3 onder a-d en g samengevoegd to een post bruto-bedrijfsresultaten; in het omzetmodel met functionele kostensplitsing worden de in lid 4 onder a-c en f bedoelde posten samengevoegd tot één post bruto-bedrijfsresultaat. Hetzelfde geldt voor een rechtspersoon met middelgroot jaarrekeningregime (artikel 2:397 BW); wel moet in dat geval worden vermeld in welke mate de netto-omzet ten opzichte van die in het voorgaande is gestegen of gedaald.

C.6: Winst- en verleisrekeningsmodellen

BV's en NV's, niet zijnde banken, verzekeringsmaatschappijen, beleggingsmaatschappijen dan wel maatschappijen voor collectieve beleggingen in effecten zijn op grond van het Besluit modellen jaarrekening verplicht om hun winst-en-verliesrekening in te richten overeenkomstig model E of F tenzij artikel 2:396 BW van toepassing is. In geval van artikel 2:395a BW (klein jaarrekeningregime) kan de NV of BV kan ook kiezen voor model I of J. Het Besluit modellen jaarrekening is niet van toepassing op coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen of onder Titel 9 vallende verenigingen en stichtingen. Modellen E gaat uit van een verticale opstelling volgens de productie-/omzetmethode met categoriale kostensplitsing. Ook ten aanzien van deze modellen geldt dat het verschil de vorm betreft. Model F gaat uit van een verticale opstelling volgens de omzetmethode met functionele kostensplitsing. Deze modellen gelden ook voor de geconsolideerde winst- en verliesrekening, zij het dat de benamingen aan het groepskarakter mogen worden aangepast.

C.7: Groepsregime

Als een tot de groep van een andere maatschappij behorende bevoegd rechtspersoon zijn jaarrekening inricht met gebruikmaking van het groepsregime (artikel 2:403 BW) mag hij van het bepaalde in artikel 2:377 BW afwijken.

1
Omzetsegmentatie

D: Jurisprudentie uitgebreid

Bij dit artikel is nog geen belangrijke jurisprudentie aanwezig.

E: Jurisprudentie nieuw

Meest recente jurisprudentie over Burgerlijk Wetboek Boek 2 artikel 377.

F: Literatuurverwijzing

  • Asser/Maeijer & Kroeze 2-I*, De rechtspersoon, Deventer: Wolters Kluwer, 2015, nr 534.
  • Assink/Slagter, Compendium Ondernemingsrecht (Deel 2), negende druk, Deventer: Kluwer 2013, § 132.2.
  • Beckman, H., Hoofdlijnen van het jaarrekeningenrecht, tweede druk, bewerkt door H. Beckman en E.A. Marseille, Deventer: Kluwer, 2013.
  • Beckman, H. en F. Krens (red.), Compendium voor de jaarrekening (losbl.), Deventer: Wolters Kluwer, hoofdstukken 3.3, 3.6 en 4.8.
  • Groene serie., Rechtspersonen (losbl.), Deventer: Wolters Kluwercommentaar op art. 2:377 BW.
  • Heijden, E.J.J en P.J. Dortmond, Handboek voor de Naamloze en de Besloten Vennootschap, dertiende druk, Deventer: Kluwer, 2013, nr. 321.2.
  • Kiersch, E.D.G., in: T & C Ondernemingsrecht, zevende druk, Deventer: Kluwer 2014, aantekeningen bij art. 2:377 BW.