Opgegeven worden het bedrag van de bezoldigingen, met inbegrip van de pensioenlasten, en van de andere uitkeringen voor de gezamenlijke bestuurders en gewezen bestuurders en, afzonderlijk, voor de gezamenlijke commissarissen en gewezen commissarissen. De vorige zin heeft betrekking op de bedragen die in het boekjaar ten laste van de rechtspersoon zijn gekomen. Indien de rechtspersoon dochtermaatschappijen heeft of de financiële gegevens van andere maatschappijen consolideert, worden de bedragen die in het boekjaar te hunnen laste zijn gekomen, in de opgave begrepen. Een opgave die herleid kan worden tot een enkele natuurlijke persoon mag achterwege blijven.
Commentaar op Burgerlijk Wetboek Boek 2 art. 383 (OR-algemeen)
Commentaar is bijgewerkt tot 19-11-2017 door prof. mr. H. Beckman
Artikel 383 Tekst van de hele regeling
Met uitzondering van de laatste zin is lid 1 tevens van toepassing op het bedrag van de leningen, voorschotten en garanties, ten behoeve van bestuurders en commissarissen van de rechtspersoon verstrekt door de rechtspersoon, zijn dochtermaatschappijen en de maatschappijen waarvan hij de gegevens consolideert. Opgegeven worden de nog openstaande bedragen, de afgewaardeerde bedragen en de bedragen waarvan werd afgezien, de rentevoet, de belangrijkste overige bepalingen en de aflossingen gedurende het boekjaar.
A: Inleiding
De rechtspersoon moet in de toelichting van zijn enkelvoudige jaarrekening informatie over de bezoldiging van bestuurders, voormalige bestuurders en commissarissen van de rechtspersoon opnemen als ook van aan hen verstrekte leningen en voorschotten en ten behoeve van hen gestelde garanties. De bedragen hebben betrekking op de rechtspersoon, dochtermaatschappijen en geconsolideerde maatschappijen. Artikel 2:383 BW is niet van overeenkomstige toepassing in de geconsolideerde jaarrekening (artikel 2:410 lid 1 BW).
B: Wetstechnische informatie
Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de historische informatie bij Artikel 383.
C: Kernproblematiek
C.1: Reikwijdte
De in artikel 2:282 BW voorgeschreven informatie is gebaseerd op het daarover bepaalde in Rchtlijn 2013/34/EU en heeft tot achtergrond informatie te verschaffen over de kosten van het bestuur en van het toezicht. Voor open NV’s gelden afwijkende voorschriften (zie de artikelen 2:383b-2:383e BW).
Het onvermeld laten wegens verwaarloosbaar belang van de in artikel 2:383 BW bedoelde gegevens is niet toegestaan (zie art. 2:363 lid 3 tweede volzin BW).
C.2: Herleiding tot één persoon (lid 1, laatste volzin)
De in lid 1 voorgeschreven opgaaf van de bezoldiging mag alleen uit overwegingen van privacy achterwege blijven indien door de opgaaf de bezoldiging herleid kan worden tot één enkele natuurlijke persoon (lid 1, laatste volzin).
C.3: Bestuurders en oud-bestuurders (lid 1)
Vermeld wordt het totaalbedrag van de bezoldigingen en andere uitkeringen voor de gezamenlijke bestuurders van de rechtspersoon en de gezamenlijke voormalige bestuurders van de rechtspersoon die zijn gekomen ten laste van de rechtspersoon, ten laste van dochtermaatschappijen en ten laste van geconsolideerde maatschappijen (art. 2:410 lid 5 BW). Een splitsing tussen bestuurder en voormalige bestuurder is niet vereist, evenmin tussen rechtspersoon en dochtermaatschappijen en overig geconsolideerde maatschappijen. Niet vermeld hoeft te worden op hoeveel personen het totaalbedrag betrekking heeft. Ook de waarde van optierechten op het moment van toekenning behoort tot de bezoldiging. De intrinsieke waarde op het moment van toekenning moet verwerkt worden in de loonlasten.
C.4: Commissarissen en oud-commissarissen (lid 1)
Voor commissarissen en oud-commissarissen geldt dezelfde regeling als hiervoor voor bestuurders en oud-bestuurders beschreven. In de opgaaf is begrepen de som van alle bezoldigingen, pensioenlasten en andere uitkeringen uit het boekjaar, dus ook nabetalingen over vorige boekjaren. Het gaat dus om de daadwerkelijke lasten voor dat boekjaar. Omdat de regeling slechts betrekking heeft op de bestuurders en commissarissen van de rechtspersoon zelf, vallen daaronder niet bestuurders van dochter- en andere groepsmaatschappijen, tenzij deze tevens bestuurder of commissaris van de moedermaatschappij zelf zijn.
Met bestuurders en commissarissen worden bedoeld de in die kwaliteit bij de rechtspersoon benoemde persoon op grond van Boek 2 BW, naam of titulatuur zijn niet relevant.
C.5: Bezoldiging
Op grond van de wetsgeschiedenis, de EU-richtlijnen en de context van is een ruime uitleg van het begrip ‘bezoldiging’ aangewezen en ook algemeen aanvaard. Onder bezoldiging vallen vaste beloningen, gratificaties, tantièmes, vastgestelde respectievelijk overeengekomen pensioenafspraken (inclusief backservice), VUT-uitkeringen, loon in natura voor zover behorend bij de gemaakte afspraken over de bezoldiging, onkostenvergoedingen indien en voor zover daar tegenover geen reële kosten staan en ook afkoopsommen en schadeloosstellingen terzake einde dienstbetrekking.
C.6: Leningen, voorschotten, garanties
Anders dan voor de bezoldiging geldt, is opgaaf van leningen, voorschotten en garanties verstrekt ten behoeve van voormalige bestuurders en commissarissen niet vereist en behoort opgaaf te worden gedaan ook indien de opgave tot één natuurlijk persoon kan worden herleid. Individualisering van opgaaf is niet vereist. Dat hier geen uitzonderingen wegens privacy gelden is begrijpelijk indien wordt bedacht dat het posten zijn die van groot belang kunnen zijn voor de solvabiliteit van de rechtspersoon, maar niet tot de bezoldigingscomponenten kunnen worden gerekend.
De opgaaf omvat de in lid 2, tweede volzin bedoelde gegevens. Het gaat om de op de balansdatum openstaande bedragen, de op te vorderen bedragen toegpaste afwaarderingen en kwijtscheldingen, de rentevoet, de belangrijkste overige betalingen en de aflossingen tijdens het boekjaar. Bij banken als bedoeld in artikel 2:415 BW kan worden volstaan met de opgaaf van de nog openstaande bedragen. (artikel 2:415 lid 5 BW).
C.7: Omvangsafhankelijke jaarrekeningregimes
Op een rechtspersoon met een micro jaarrekeningregime is artikel 2:383 BW niet van toepassing (artikel 2:395a lid 6 BW). Op een rechtspersoon met klein jaarrekeningregime is artikel 2:383 lid 1 BW niet van toepassing (artikel 2:396 lid 5, tweede volzin BW).
C.8: Gropesregime
De tot de groep van een andere maatschappij behorende rechtspersoon die bevoegd is zijn jaarrekening in te richten moet gebruikmaking van het groepsregime (artikel 2:403 BW), mag van het bepaalde in artikel 2:383 BW afwijken.
C.9: EU IFRS
Ook de rechtspersoon die zijn jaarrekening inricht volgens EU IFRS moet de in artikel 2:383 BW voorgeschreven informatie in zijn jaarrekening opnemen: is deze rechtspersoon en bank als bedoeld in artikel 2:415 BW, dan kan worden volstaan conform artikel 2:421 lid 5 BW met de nog openstaande bedragen (artikel 2:362 lid 9 BW).
D: Jurisprudentie uitgebreid
Bij dit artikel is nog geen belangrijke jurisprudentie aanwezig.
E: Jurisprudentie nieuw
Meest recente jurisprudentie over Burgerlijk Wetboek Boek 2 artikel 383.
F: Literatuurverwijzing
- Asser/Maeijer & Kroeze 2-I*, De rechtspersoon, Deventer: Wolters Kluwer, 2015, nr 535 onder h.
- Assink/Slagter, Compendium Ondernemingsrecht (Deel 2), negende druk, Deventer: Kluwer 2013, § 132.3.
- Beckman H., Hoofdlijnen van het jaarrekeningenrecht, tweede druk, bewerkt door H. Beckman en E.A. Marseille, Deventer: Kluwer, 2013.
- Beckman, H. en F. Krens (red.), Compendium voor de jaarrekening (losbl.), Deventer: Wolters Kluwer, paragraaf 3.3.4.
- Buijn, F.K. en P.M. Storm, Ondernemingsrecht BV en NV in de praktijk, Deventer: Kluwer, 2013, § 15.3.4.4
- Heijden, E.J.J. van der en P.J. Dortmond, Handboek voor de Naamloze en de Besloten Vennootschap, dertiende druk, Deventer: Kluwer, 2013, nr. 321.3.
- Kiersch, E.D.G. in: T&C Ondernemingsrecht, zevende druk, Deventer: Wolters Kluwer, 2014, aantekeningen bj art. 2:383 BW.