Naar de inhoud

Commentaar op Burgerlijk Wetboek Boek 3 art. 176 (Relatierecht) en (Vermogensrecht)


Commentaar is bijgewerkt tot 13-11-2016 door mr. I.W. van Osch

Artikel 176 Tekst van de hele regeling

1.

De verkrijger van een aandeel of een beperkt recht daarop moet van de verkrijger onverwijld mededeling doen aan de overige deelgenoten of aan degene die door de deelgenoten of de rechter met het beheer over het goed is belast.

2.

Een overgedragen aandeel wordt verkregen onder de last aan de gemeenschap te vergoeden hetgeen de vervreemder haar schuldig was. Vervreemder en verkrijger zijn hoofdelijk voor deze vergoeding aansprakelijk. De verkrijger kan zich aan deze verplichting onttrekken door zijn aandeel op zijn kosten aan de overige deelgenoten over te dragen; dezen zijn verplicht aan een zodanige overdracht mede te werken.

3.

De vorige leden zijn niet van toepassing bij uitwinning van de gezamenlijke aandelen in een gemeenschappelijk goed.

A: Inleiding

Dit artikel regelt de positie van de verkrijger van een aandeel of van een beperkt recht daarop. Het artikel ziet niet op handelingen met betrekking tot een gemeenschappelijk goed, maar op handelingen met betrekking tot een aandeel.

B: Wetstechnische informatie

Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de historische informatie bij Artikel 176.

C: Kernproblematiek

C.1: Terminologie leden 1 en 2

Met de term ‘aandeel’ wordt zowel het aandeel in de gehele gemeenschap als een aandeel in een afzonderlijk goed bedoeld (NvW I Inv. Parl. Gesch. Boek 6, p.1288).

Met de term ‘verkrijger’ wordt verstaan een verkrijger van een aandeel onder bijzondere of algemene titel, zoals onder meer de erfopvolger, de verkrijger door toedeling of de koper op de veiling (Wammes (1988), p. 232, 238). De verkrijger van een aandeel is gebonden aan de bestaande genots- gebruiks-, beheers- en beschikkingsbevoegdheidsregelingen, alsmede aan een door de vervreemder gedane afstand van de bevoegdheid verdeling te vorderen (Wammes (1988), p. 224).

Met ‘vervreemder’ wordt bedoeld de vervreemdende deelgenoot.

C.2: Mededelingenplicht lid 1

C.2.1: Eis tot het doen van een mededeling

Ingevolge lid 1 is de verkrijger van een aandeel of van een beperkt recht op een aandeel verplicht hierover onverwijld mededeling te doen aan de overige deelgenoten of de met het beheer belaste deelgenoot. Wanneer de verkrijger deze mededeling achterwege laat, kan de verkrijger schadeplichtig worden of kan het hem een beroep op nietigheid dan wel vernietigbaarheid van een verdeling ontnemen (TM, Parl. Gesch. Boek 3, p. 597). De eis tot het doen van mededeling van de verkrijging is van belang voor het feit dat de overige deelgenoten op de hoogte dienen te zijn van de nieuwe deelgenoot alsmede voor hetgeen in lid 2 is bepaald (Wammes (1988), p. 102-104).

C.2.2: Onverwijld

Van ‘onverwijld’ is sprake wanneer de handeling zonder vertraging heeft plaatsgevonden, waarbij wel rekening kan worden gehouden met de omstandigheden van het geval (MvA II, Parl. Gesch. Boek 3, p. 162).

C.3: Vergoedingenplicht lid 2

C.3.1: Schuldoverneming

De verkrijger van een aandeel is verplicht om aan de gemeenschap te vergoeden hetgeen de vervreemder de gemeenschap schuldig was. In feite is dit een vorm van schuldoverneming door de verkrijger. De ratio hiervan is het beginsel dat de deelgenoten door een eenzijdige beschikkingsdaad van een andere deelgenoot niet in een slechtere positie mogen geraken. Hetgeen de vervreemder-deelgenoot schuldig is aan de gemeenschap, kan worden verrekend met hetgeen hij daaruit bij de verdeling ontvangt. Dit voordeel mag de overige deelgenoten niet worden ontnomen, doordat een aandeel aan een derde wordt vervreemd. Overigens behoudt de verkrijger die de schuld voldoet in beginsel een vordering ter grootte van de schuld op de vervreemder (TM, Parl. Gesch. Boek 3, p. 598).

C.3.2: Hoofdelijke aansprakelijkheid

De vervreemder en de verkrijger zijn hoofdelijk aansprakelijk. Om te bereiken dat slechts de verkrijger aansprakelijk is, kan de vervreemder de overige deelgenoten verzoeken afstand te doen van hun vorderingsrecht jegens hem. Tevens kunnen de schulden van de vervreemder reeds voor de overdracht door de verkrijger worden overgenomen (Wammes (1988), p. 225). Aansprakelijkheid van de verkrijger betekent dat hij met zijn hele vermogen voor de schuld instaat en dus niet slechts met het verkregen aandeel (Wammes (1988), p. 228-229). De vergoeding die de verkrijger de gemeenschap moet voldoen, zal overigens meestal inhouden dat hij geld zal betalen. Dit is eveneens het geval wanneer de vervreemder een andere prestatie verschuldigd was dan het betalen van geld (Mourik (2006), nr. 29). Voor voldoening van de schuld kan eventueel gedwongen verrekening plaatsvinden. Als de verkrijger met de overige deelgenoten gaat verdelen, terwijl hij de schuld nog niet heeft voldaan, kan dit bedrag gedwongen worden verrekend.

C.4: Overdracht aan overige deelgenoten

De verkrijger kan aan de aansprakelijkheid van de schuldoverneming ontkomen door het verkregen aandeel aan de overige deelgenoten over te dragen. Hiertoe kan de verkrijger beslissen, indien zijn hoofdelijke aansprakelijkheid hem meer zal kosten dan de waarde van zijn aandeel in de gemeenschap. De deelgenoten zijn verplicht hieraan mee te werken. De kosten, bijvoorbeeld transportkosten, komen voor rekening van de verkrijger die zijn aandeel overdraagt (NvW, Parl. Gesch. Boek 3, p. 601). De verkrijger die zijn aandeel aan de overige deelgenoten heeft overgedragen, heeft in beginsel regres op de vervreemder voor de geleden schade. De overige deelgenoten behouden een vordering op de vervreemder voor zover de vordering de waarde van het aandeel oversteeg (Wammes (1988), p. 230).

C.5: Uitwinning van de aandelen lid 3

C.5.1: Gezamenlijke aandelen

Ingevolge lid 3 gelden de leden 1 en 2 niet bij uitwinning van alle aandelen. Lid 3 ziet op het geval van een schuld van de gezamenlijke deelgenoten of althans een schuld die op de aandelen van elk der deelgenoten verhaalbaar is. In die gevallen worden niet de afzonderlijke aandelen van de deelgenoten uitgewonnen, doch alle aandelen gezamenlijk (NvW, Parl. Gesch. Inv. 2 Boek 6, p. 1288). De koper van deze aandelen wordt dus geen deelgenoot en wordt niet aansprakelijk ex lid 2. De reden voor deze bepaling is gelegen in het feit dat een aandeel in een eenvoudige gemeenschap een onaantrekkelijk verhaalsobject is. Hierdoor zou de koper met onzekerheden te maken kunnen krijgen.

C.5.2: Mogelijkheid tot uitwinning

Uitwinning van de gezamenlijke aandelen is alleen mogelijk voor schulden waarvan alle deelgenoten hoofdelijk dan wel voor hun aandeel schuldenaar zijn. Elk aandeel in het goed wordt afzonderlijk uitgewonnen. Wanneer een deelgenoot zijn aandeel in de schuld voldoet, kan de schuldeiser de gezamenlijke aandelen niet meer uitwinnen. Hij is dan geen schuldeiser meer van de gezamenlijke deelgenoten (Parl. Gesch. Inv. NvW 1 Boek 6, p. 1288 en Wammes (1988), p. 75).

D: Jurisprudentie uitgebreid

Bij dit artikel is nog geen belangrijke jurisprudentie aanwezig.

E: Jurisprudentie nieuw

Meest recente jurisprudentie over Burgerlijk Wetboek Boek 3 artikel 176.

F: Literatuurverwijzing

  • Mourik, M.J.A. van, Gemeenschap, Deventer: Kluwer 2006.
  • Reehuis, W. en E.E. Slob, Invoering Boeken 3, 5 en 6: Boek 3, Vermogensrecht in het algemeen, Deventer: Kluwer 1990
  • Wammes, H., Gemeenschap naar komend recht, diss., Deventer: Kluwer 1988.
  • Zeben, C.J. van, J.W. Du Pon en M.M. Olthof, Parlementaire Geschiedenis van het nieuwe burgerlijk wetboek. Boek 3. Vermogensrecht in het algemeen, Deventer: Kluwer 1981.