Naar de inhoud

Commentaar op Burgerlijk Wetboek Boek 3 art. 182 (Relatierecht) en (Vermogensrecht)


Commentaar is bijgewerkt tot 13-11-2016 door mr. I.W. van Osch

Artikel 182 Tekst van de hele regeling

Als een verdeling wordt aangemerkt iedere rechtshandeling waartoe alle deelgenoten, hetzij in persoon, hetzij vertegenwoordigd, medewerken en krachtens welke een of meer van hen een of meer goederen der gemeenschap met uitsluiting van de overige deelgenoten verkrijgen. De handeling is niet een verdeling, indien zij strekt tot nakoming van een voor rekening van de gemeenschap komende schuld aan een of meer deelgenoten, die niet voortspruit uit een rechtshandeling als bedoeld in de vorige zin.

A: Inleiding

Wat betreft wetsgeschiedenis en jurisprudentie tot heden bijgewerkt.

B: Wetstechnische informatie

Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de historische informatie bij Artikel 182.

C: Kernproblematiek

C.1: Algemeen

Dit artikel geeft een definitie van verdeling en ziet uitsluitend op de goederen van de gemeenschap, dus niet op de schulden. De verdeling is een meerzijdige rechtshandeling van de deelgenoten waardoor de onverdeeldheid van de goederen van de gemeenschap wordt opgeheven. Verdeling is het vaststellen van hetgeen aan iedere deelgenoot toekomt. De levering valt niet onder de definitie van verdeling. De levering is een uitvoeringshandeling die op de verdeling volgt. Voor de verkrijging door de deelgenoot is zowel een rechtsgeldige verdeling als een rechtsgeldige leveringshandeling nodig (LvVr. II Inv. en LvAntw. II Inv., Parl. Gesch. Boek 3, p. 1299).

In de tweede zin van dit artikel staat omschreven wanneer niet van een verdeling kan worden gesproken, namelijk als de rechtshandeling strekt tot nakoming van een voor rekening van de gemeenschap komende schuld, tenzij de schuld voortspruit uit een verdeling in de zin van dit artikel.

C.2: Wilsovereenstemming

Voor het tot stand komen van een verdeling moet sprake zijn van wilsovereenstemming. Voor verdeling is geen schriftelijke overeenkomst nodig (Hof Amsterdam 28 februari 1991, NJ 1992, 187); de wilsovereenstemming is een voldoende vereiste voor de totstandkoming van de verdeling c.q. boedelscheiding. Een notariële akte, waarin de uitvoering van de wilsovereenstemming is vastgelegd, is niet doorslaggevend (zie Groene losbladige).

De Hoge Raad heeft op 8 februari 2013 (ECLI:NL:HR:2013:BY4279 ) duidelijk gemaakt dat het begrip ‘verdeling’ niet beperkt moet worden uitgelegd (“wie krijgt welk goed”), zoals uit haar eerdere uitspraak op 23 november 2007 (NJ 2007, 624, ECLI:NL:HR:2007:BB6176) lijkt te kunnen worden afgeleid. Van belang is ook of partijen het eens zijn geworden over de financiële consequenties die de verdeling van de goederen voor ieder van hen heeft (het ontstaan van vorderingen uit over- en onderbedeling). Dit neemt echter niet weg dat partijen, wanneer enkel een feitelijke verdeling met wederzijdse instemming heeft plaatsgevonden en protest in verband met de financiële consequenties daarvan uitblijft, onder omstandigheden er over en weer gerechtvaardigd op mogen vertrouwen ex artikel 3:35 BW dat de wederpartij ook rechtens met de verdeling instemt.

De algemene bepalingen inzake de wilsgebreken zijn van toepassing, met uitzondering van de dwalingsregeling van Boek 6 (zie artikel 3:199 BW; Driessen-Kleijn, (1992); Schoordijk (1986); HR 21 november 2008, NJ 2009, 116, m.nt. Perrick, ECLI:NL:HR:2008:BD5985 .

C.3: De verdeling als rechtshandeling

De verdeling is een meerzijdige vermogensrechtelijke rechtshandeling waarop de artikelen 6:213-260 BW van overeenkomstige toepassing zijn.

C.4: Voorbeelden verdeling

Voorbeelden van verdeling zijn:

  • een afspraak dat een schuld die voor rekening van de gemeenschap komt, aan de deelgenoot-schuldeiser zal worden voldaan door inbetalinggeving van die schuld (artikel 6:45 BW, NvW, Parl. Gesch. Boek 3, p. 613);
  • afstand van de vordering tegen overbedeling van een deelgenoot-schuldenaar (NvW, Parl. Gesch. Boek 3, p. 613);
  • het overnemen van een goed als bedoeld in artikel 3:174 lid 1 BW (NvW, Parl. Gesch. Boek 3, p. 613);
  • het afwikkelen van een reprise bij een huwelijksgemeenschap door overbedeling van de betrokken echtgenoot (NvW, Parl. Gesch. Boek 3, p. 613);
  • het met machtiging krachtens artikel 3:174 lid 1 BW verkopen van een goed aan een deelgenoot (MvA II, Parl. Gesch. Boek 3, p. 615).

D: Jurisprudentie uitgebreid

Bij dit artikel is nog geen belangrijke jurisprudentie aanwezig.

E: Jurisprudentie nieuw

Meest recente jurisprudentie over Burgerlijk Wetboek Boek 3 artikel 182.

F: Literatuurverwijzing

  • Driessen-Kleijn, J.I. JBN 1992, nr. 87.
  • Hijma, Jac. (red.), Groene Serie Privaatrecht, vermogensrecht, artikel 3:182 BW, aantekening 3, Lammers, H.H. (bewerking), 01-05-2009.
  • Schoordijk, H.C.F., Mede-eigendom, gemeenschap, rechtspersoonlijkheid, Zwolle: Tjeenk Willink 1983, p. 102-106.
  • Zeben, C.J. van, J.W. Du Pon en M.M. Olthof, Parlementaire Geschiedenis van het nieuwe burgerlijk wetboek. Boek 3. Vermogensrecht in het algemeen, Deventer: Kluwer 1981.