Naar de inhoud

Commentaar op Burgerlijk Wetboek Boek 3 art. 183 (Relatierecht) en (Vermogensrecht)


Commentaar is bijgewerkt tot 13-11-2016 door mr. I.W. van Osch

Artikel 183 Tekst van de hele regeling

1.

De verdeling kan geschieden op de wijze en in de vorm die partijen goeddunkt, mits de deelgenoten en zij wier medewerking vereist is, allen het vrije beheer over hun goederen hebben en in persoon of bij een door hen aangewezen vertegenwoordiger medewerken, dan wel in geval van bewind over hun recht, worden vertegenwoordigd door de bewindvoerder, voorzien van de daartoe vereiste toestemming of machtiging.

2.

In andere gevallen moet, tenzij de rechter anders bepaalt, de verdeling geschieden bij notariële akte en worden goedgekeurd door de kantonrechter die bevoegd is de wettelijke vertegenwoordiger van degene die het vrije beheer over zijn goederen mist, tot beschikkingshandelingen te machtigen.

A: Inleiding

Wat betreft wetsgeschiedenis en jurisprudentie tot heden bijgewerkt.

B: Wetstechnische informatie

Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de historische informatie bij Artikel 183.

C: Kernproblematiek

C.1: Algemeen

Dit artikel ziet op de wijze en vorm waarin de verdeling kan geschieden. Indien alle deelgenoten het vrije beheer over hun goederen hebben en in persoon of bij een door hen aangewezen vertegenwoordiger verschijnen, kan de verdeling geschieden op de wijze en in de vorm die partijen goedvinden.

C.2: Wijze en vorm

Volgens de hoofdregel van lid 1 kan de verdeling geschieden op de wijze en in de vorm die partijen goeddunkt. De verdeling (de wilsverklaring) is vormvrij (artikel 3:37 lid 1 BW, MvA II, Parl. Gesch. Boek 3, p. 615) en kan bijvoorbeeld ook tijdens de comparitie van partijen worden vastgelegd (Rb. Breda 3 maart 2004, EB 2004, 53),of volgen uit de correspondentie tussen advocaten (Hof ’s-Hertogenbosch 8 maart 2005, ECLI:NL:GHSHE:2005:AT9883 ) of met de notaris (Hof ’s-Gravenhage 28 september 2005, ECLI:NL:GHSGR:2005;AU3251 of blijken uit een bindend advies van accountants (Rb. Amsterdam 24 juni 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:3926).

C.3: De personen wier medewerking noodzakelijk is

Aan de verdeling moeten meewerken (MvA II, Parl. Gesch. Boek 3, p. 614) de deelgenoten, de beperkt gerechtigden op een aandeel (artikel 3:177 lid 2 BW) en de schuldeisers die een bevel tot verdeling van de gemeenschap hebben gekregen (artikel 3:180 lid 2 BW). Vereist is dat deze personen het vrije beheer over hun vermogen hebben. Vertegenwoordiging daarbij is mogelijk door een door hen aangewezen vertegenwoordiger of een bewindvoerder.

Als een partij wiens medewerking is vereist, pas later tot de verdeling toetreedt, wordt de verdeling daarmee bekrachtigd en aan alle voorwaarden van artikel 3:58 BW (bekrachtiging) voldaan (MvA II, Parl. Gesch. Boek 3, p. 614).

Onder de personen die niet het vrije beheer over hun vermogen hebben, vallen onder meer handelingsonbekwamen en gefailleerden.

C.4: Bewind

Als het vermogen van een (meerderjarig) persoon onder bewind is gesteld, kan deze persoon worden vertegenwoordigd door de bewindvoerder, die daarvoor toestemming van de rechthebbende of machtiging van de kantonrechter nodig heeft (artikel 1:441 lid 4 BW jo. lid 2, MvA II, Parl. Gesch. Boek 3, p. 614 en 615 en NvW 1 Inv., toelichting Parl. Gesch. Boek 3, p. 1296).

C.5: Eisen van lid 2

Indien de verdeling niet op de wijze geregeld in lid 1 plaatsvindt, gelden de vereisten van lid 2. De verdeling moet in dat geval bij notariële akte geschieden en door de rechter worden goedgekeurd. De notariële akte ziet op de vorm van de verdeling en de goedkeuring van de kantonrechter op de wijze van verdeling.

De goedkeuring wordt feitelijk door de deelgenoten verzocht. Een notaris kan de goedkeuring niet verzoeken, omdat hij niet als belanghebbende kan worden aangemerkt (HR 3 juni 2005, JOL 2005, 316, NJ 2007, 88, ECLI:NL:HR:2005:AS5950).

Indien de verdeling of de wijze van verdeling door een rechter is vastgesteld, is de goedkeuring van de kantonrechter niet vereist (Hof Amsterdam 1 februari 2001, NJ 2004, 257, ECLI:NL:GHAMS:2001:AO9235). In dat geval is immers artikel 3:185 BW aan de orde en is de bescherming van artikel 3:183 lid 2 niet noodzakelijk.

De rechter kan bepalen dat niet aan de vereisten van lid 2 hoeft te worden voldaan, indien bijvoorbeeld (MvA II, Parl.Gesch. Boek 3, p. 615):

  • de wettelijke vertegenwoordiger van een deelgenoot daartoe verzoekt en slechts een eenvoudige gemeenschap van één of enkele niet-registergoederen te verdelen valt;
  • het betreft verkoop aan een deelgenoot krachtens machtiging; of
  • sprake is van een bevel tot overneming ex artikel 3:174 BW.

Indien niet aan de eisen van lid 2 wordt voldaan, is nietigheid het gevolg, tenzij sprake is van geldige dispensatie of wanneer de verdeling of de wijze van verdeling door een rechter is vastgesteld (MvA II, Parl. Gesch. Boek 3, p. 615).

D: Jurisprudentie uitgebreid

Bij dit artikel is nog geen belangrijke jurisprudentie aanwezig.

E: Jurisprudentie nieuw

Meest recente jurisprudentie over Burgerlijk Wetboek Boek 3 artikel 183.

F: Literatuurverwijzing

  • Zeben, C.J. van, J.W. Du Pon en M.M. Olthof, Parlementaire Geschiedenis van het nieuwe burgerlijk wetboek. Boek 3. Vermogensrecht in het algemeen, Deventer: Kluwer 1981.