Tenzij uit de rechtsverhouding tussen de deelgenoten anders voortvloeit, kan ieder der deelgenoten over zijn aandeel in de gehele gemeenschap beschikken en kunnen zijn schuldeisers een zodanig aandeel uitwinnen.
Commentaar op Burgerlijk Wetboek Boek 3 art. 191 (Relatierecht) en (Vermogensrecht)
Commentaar is bijgewerkt tot 13-11-2016 door mr. I.W. van Osch
Artikel 191 Tekst van de hele regeling
Indien uit de rechtsverhouding tussen de deelgenoten voortvloeit dat zij niet, tenzij met aller toestemming bevoegd zijn over hun aandeel te beschikken, zijn de leden 3 en 4 van artikel 168 van overeenkomstige toepassing.
A: Inleiding
Wat betreft wetsgeschiedenis en jurisprudentie tot heden bijgewerkt.
B: Wetstechnische informatie
Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de historische informatie bij Artikel 191.
C: Kernproblematiek
Dit artikel heeft betrekking op de beschikking over en de uitwinning van een aandeel in de gehele gemeenschap. De bevoegdheid van een deelgenoot om over zijn aandeel in de gehele gemeenschap te beschikken (lid 1), dient te worden onderscheiden van de overdracht van een aandeel. Voor overdracht van een aandeel is vereist, dat alle daartoe behorende vermogensbestanddelen afzonderlijk worden geleverd conform de daaraan gestelde vereisten. De overdracht van een aandeel is niet ongeldig, indien bij levering enkele goederen zijn overgeslagen, mits de hoofdbestanddelen zijn geleverd. De verkrijger kan alsnog levering van de overgeslagen goederen vorderen (T-M, Parl. Gesch. Boek 3, p. 625).
Een deelgenoot kan niet over zijn aandeel beschikken en schuldeisers kunnen een zodanig aandeel niet uitwinnen indien de rechtsverhouding zich daartegen verzet. Deze rechtsverhouding wordt onder meer bepaald door de aard van de gemeenschap, de strekking van de handeling uit hoofde waarvan het goed in de gemeenschap werd verkregen, de afspraak tussen deelgenoten en de redelijkheid en billijkheid (MvA II, Parl. Gesch. Boek 3, p. 598-599). Uit de rechtsverhouding kan voortvloeien dat een deelgenoot niet zonder toestemming van de overige deelgenoten over zijn aandeel in de gemeenschap kan beschikken. Die uitzondering geldt met name voor een deelgenoot in een gemeenschap van een ontbonden maatschap of van een ontbonden vennootschap onder firma. Een dergelijke deelgenoot is niet zelfstandig bevoegd tot vervreemding van zijn aandeel daarin, omdat anders een behoorlijke vereffening in het belang van de vennootschapcrediteuren en de gewezen vennoten zelf zou worden verstoord (MvA II Inv., Parl. Gesch. Inv., p. 1305, Van Mohr, Personenvennootschappen, zesde druk, p. 375, en Rb. Midden-Nederland 27 mei 2015, «JOR» 2016/29, ECLI:NL:RBMNE:2015:4345).
Beperking van de overdraagbaarheid van het aandeel sluit ook uitwinning van het aandeel van een deelgenoot door de schuldeisers uit (NvW, Parl. Gesch. Inv., p. 1305). Na uitwinning wordt de verkrijger de nieuwe deelgenoot in de gemeenschap. Artikel 474bb Rv regelt de wijze waarop een aandeel in een gehele gemeenschap als bedoeld in dit artikel moet worden uitgewonnen. Indien een schuldeiser beslag heeft gelegd op een aandeel van de deelgenoot in een goed in plaats van op diens aandeel in de gemeenschap, kan de schuldeiser op grond van onrechtmatige daad gehouden zijn de daardoor ontstane schade te vergoeden (Hof Arnhem-Leeuwarden 31 december 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:9956).
De rechtsverhouding als bedoeld in lid 2 ziet enkel op de beschikkingsregeling tussen de deelgenoten. De beschikkingsregeling, waaraan ook de verkrijgende deelgenoot ingevolge artikel 3:168 lid 4 BW is gebonden, kan op verzoek van de meest gerede partij door de kantonrechter wegens onvoorziene omstandigheden worden gewijzigd of buiten werking worden gesteld (artikel 3:168 lid 3 BW).
D: Jurisprudentie uitgebreid
Bij dit artikel is nog geen belangrijke jurisprudentie aanwezig.
E: Jurisprudentie nieuw
Meest recente jurisprudentie over Burgerlijk Wetboek Boek 3 artikel 191.
F: Literatuurverwijzing
- Zeben, C.J. van, J.W. Du Pon en M.M. Olthof, Parlementaire Geschiedenis van het nieuwe burgerlijk wetboek. Boek 3. Vermogensrecht in het algemeen, Deventer: Kluwer 1981.