Commentaar op Burgerlijk Wetboek Boek 3 art. 98 (Vermogensrecht)
Commentaar is bijgewerkt tot 16-02-2018 door mr. F.M. van Peski
Artikel 98 Tekst van de hele regeling
Tenzij de wet anders bepaalt, vindt al hetgeen in deze afdeling omtrent de overdracht van een goed is bepaald, overeenkomstige toepassing op de vestiging, de overdracht en de afstand van een beperkt recht op een zodanig goed.
A: Inleiding
Wat betreft wetsgeschiedenis en jurisprudentie tot heden bijgewerkt.
B: Wetstechnische informatie
Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de wetstechnische informatie van de regeling.
C: Kernproblematiek
Op grond van artikel 3:98 BW is afdeling 3.4.2 van overeenkomstige toepassing op de vestiging, de overdracht en de afstand van een beperkt recht.
C.1: Bijzondere bepalingen
Voor de vestiging en afstand van pandrecht kent de wet bijzondere regels in artikel 3:236 BW e.v. en artikel 3:258 BW. Ook kent de wet bijzondere regels voor de vestiging van een beperkt recht doordat het beperkte recht wordt voorbehouden. Op grond van artikel 3:81 lid 1 BW moeten bij de vestiging door voorbehoud zowel de regels voor vestiging van het beperkte recht als voor overdracht van het moederrecht in acht genomen worden.
Voor de afstand van een recht van vruchtgebruik is op grond van artikel 3:224 BW de medewerking van de hoofdgerechtigde vereist. Hetzelfde geldt voor de afstand van een erfdienstbaarheid. Zie artikel 5:82 BW.
D: Jurisprudentie uitgebreid
Bij dit artikel is nog geen belangrijke jurisprudentie aanwezig.
E: Jurisprudentie nieuw
Meest recente jurisprudentie over Burgerlijk Wetboek Boek 3 artikel 98.
F: Literatuurverwijzing
- Zie www.sducommentaar.nl voor mogelijke aanvullingen.