Naar de inhoud

Commentaar op Burgerlijk Wetboek Boek 6 art. 213 (Letselschade) en (Vermogensrecht)


Commentaar is bijgewerkt tot 25-09-2016 door mr. M.P.L. Schaink

Artikel 213 Tekst van de hele regeling

1.

Een overeenkomst in de zin van deze titel is een meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere een verbintenis aangaan.

2.

Op overeenkomsten tussen meer dan twee partijen zijn de wettelijke bepalingen betreffende overeenkomsten niet toepasselijk, voor zover de strekking van de betrokken bepalingen in verband met de aard van de overeenkomst zich daartegen verzet.

A: Inleiding

Wat betreft wetsgeschiedenis en jurisprudentie tot heden bijgewerkt.

B: Wetstechnische informatie

Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de historische informatie bij Artikel 213.

C: Kernproblematiek

C.1: Algemeen

Dit artikel bevat een definitie van het begrip ‘overeenkomst’ in de zin van titel 5 van Boek 6. Een overeenkomst is een rechtshandeling, tot stand gekomen, met inachtneming van eventuele wettelijke vormvoorschriften, door de overeenstemmende en onderling afhankelijke wilsverklaringen van twee of meer partijen, gericht op het teweegbrengen van rechtsgevolg ten behoeve van een der partijen en ten laste van de andere partij of ten behoeve en ten laste van beide (alle) partijen over en weer (Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III 2014/8). De totstandkoming van een overeenkomst is in beginsel vormvrij, maar voor enkele specifiek benoemde overeenkomsten gelden wettelijke vormvoorschriften.

Bovenstaande definitie biedt de essentialia van een overeenkomst. In het geval een van deze elementen ontbreekt, is er in beginsel geen sprake van een overeenkomst in de zin van artikel 6:213 BW.

Door de schakelbepaling in artikel 6:216 BWis deze titel in beginsel ook van analogische toepassing op andere meerzijdige vermogensrechtelijke rechtshandelingen.

C.2: Lid 1

Het artikel bepaalt dat de bepalingen van titel 5 gelden voor verbintenisscheppende overeenkomsten. Van een verbintenis is in ieder geval sprake in het geval van een rechtsverhouding waarin een rechtsplicht bestaat alsmede een daarmee corresponderend subjectief vermogensrecht van degene jegens wie die rechtsplicht bestaat (Parl. Gesch. Boek 6, p. 38).

C.3: Lid 2

Het artikel bepaalt dat de bepalingen van titel 5 niet steeds van toepassing zijn op meerpartijenovereenkomsten. Voorbeelden van een meerpartijenovereenkomst zijn overeenkomsten die een samenwerkingskarakter hebben, zoals een maatschapsovereenkomst, overeenkomsten met een wederkerig karakter, zoals de verkoop door eigenaar én vruchtgebruiker en overeenkomsten met een asymmetrische structuur zoals driepartijenruil en contractsoverneming (Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III 2014/536).

Achterliggende gedachte achter lid 2 is dat meerpartijenovereenkomsten een divers en dikwijls complex karakter hebben, waardoor het vereist kan zijn dat de regelgeving van titel 5 niet altijd toepassing vindt, maar in plaats daarvan regelgeving op maat wordt toegesneden.

D: Jurisprudentie uitgebreid

Bij dit artikel is nog geen belangrijke jurisprudentie aanwezig.

E: Jurisprudentie nieuw

Meest recente jurisprudentie over Burgerlijk Wetboek Boek 6 artikel 213.

F: Literatuurverwijzing

  • Hartkamp, A.S. en C.H. Sieburgh, Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht. 6. Verbintenissenrecht. Deel III. Algemeen overeenkomstenrecht, Deventer: Kluwer 2014.
  • Zeben, C.J. van, J.W. du Pon en M.M. Olthof, Parlementaire Geschiedenis van het nieuwe burgerlijk wetboek. Boek 6. Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht, Deventer: Kluwer 1981.