Een persoon die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, kan geen beroep doen op een beding in een overeenkomst met een partij die terzake van de goederen of diensten waarop die overeenkomst betrekking heeft, met gebruikmaking van algemene voorwaarden overeenkomsten met haar afnemers heeft gesloten, voor zover een beroep op dat beding onredelijk zou zijn wegens zijn nauwe samenhang met een in de algemene voorwaarden voorkomend beding dat krachtens deze afdeling is vernietigd of door een uitspraak als bedoeld in artikel 240 lid 1 is getroffen.
Commentaar op Burgerlijk Wetboek Boek 6 art. 244 (Letselschade) en (Vermogensrecht)
Commentaar is bijgewerkt tot 08-10-2016 door mr. M.J.W. van Ingen
Artikel 244 Tekst van de hele regeling
Is tegen de gebruiker een vordering als bedoeld in artikel 240 lid 1 ingesteld, dan is hij bevoegd die persoon in het geding te roepen teneinde voor recht te horen verklaren dat een beroep als bedoeld in het vorige lid onredelijk zou zijn. Artikel 241 leden 2, 3 onder c, 4 en 5 alsmede de artikelen 210, 211 en 215 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijn van overeenkomstige toepassing.
Op de uitspraak is artikel 242 van overeenkomstige toepassing.
Op eerdere overeenkomsten met betrekking tot de voormelde goederen en diensten zijn de leden 1-3 van overeenkomstige toepassing.
A: Inleiding
Wat betreft wetsgeschiedenis en jurisprudentie tot heden bijgewerkt.
B: Wetstechnische informatie
Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de historische informatie bij Artikel 244.
C: Kernproblematiek
Artikel 6:244 regelt de situatie waarin de gebruiker van algemene voorwaarden ‘bekneld’ raakt tussen enerzijds de beschermde consument en anderzijds voorschakels die zich kunnen bedienen van eenzijdige algemene voorwaarden. Het artikel is met name van belang voor de detailhandel.
De ondernemer kan gedwongen worden tot het hanteren van algemene voorwaarden die voor zijn afnemers bezwarend zijn, omdat hij afhankelijk is van voorschakels (zoals importeurs en producenten) die zich jegens hem ook van die bezwarende bedingen bedienen. Te denken valt bijvoorbeeld aan exoneratieclausules, of clausules waarbij zij ruime levertijden kunnen hanteren. Om te voorkomen dat de ondernemer wiens voorwaarden door een vernietiging zijn getroffen de schade dan geheel zelf zou dienen te dragen, bepaalt het artikel dat de voorman (zoals de importeur, producent) geen beroep toekomt op bedingen in diens voorwaarden met de ondernemer indien zij nauw verweven zijn, of het beding door de ondernemer aan zijn afnemers is ‘doorgegeven’. Het beding met de voorman behoeft geen deel uit te maken van diens algemene voorwaarden wil het door dit artikel kunnen worden getroffen. Ook individuele afspraken kunnen hieronder gebracht worden (MvT, PG InvW 6, p. 1795).
Het artikel vindt geen toepassing indien het voor de consument nadelige beding niet wordt ‘doorgegeven’, maar vervangen wordt door een ander voor de consument nadelig beding.
De werking van het artikel is niet beperkt tot de ‘beknelde detaillist’, maar geldt voor alle gevallen waarin een persoon in de geschetste dwangpositie kan geraken (MvA I, PG InvW 6, p. 1804-1805).
Een soortgelijke regeling is opgenomen in artikel 7:25 BW voor de consumentenkoop en in dat geval kan zich dus samenloop voordoen met deze bepaling.
Een soortgelijk resultaat zou te bewerkstelligen zijn door toepassing van artikel 6:233 onder a BW, of via de weg van artikel 6:248 lid 2 BW. Het nut van dit artikel bestaat echter uit het feit dat de norm is toegespitst op deze situatie. Ook procedureel biedt het artikel voordelen. Zodra een vordering op voet van artikel 6:240 BW jegens de ondernemer is ingesteld, biedt het tweede en derde lid de mogelijkheid tegelijkertijd de verhouding met de voorschakel aan de rechter voor te leggen.
Het vierde lid stelt buiten twijfel dat de effecten van een vernietiging of verbod doorwerken in alle schakels.
D: Jurisprudentie uitgebreid
Bij dit artikel is nog geen belangrijke jurisprudentie aanwezig.
E: Jurisprudentie nieuw
Meest recente jurisprudentie over Burgerlijk Wetboek Boek 6 artikel 244.
F: Literatuurverwijzing
- Hartkamp, A.S. en C.H. Sieburgh, Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands burgerlijk recht. 6. Verbintenissenrecht. Deel 6-III, Deventer: Kluwer 2014.
- Hijma, J., Algemene voorwaarden, Monografieën Nieuw BW B55, Deventer: Kluwer 2010, nr. 14.
- Nieuwenhuis, H. en C. Stolker (red.), Tekst & Commentaar: Burgerlijk Wetboek. De tekst van de Boeken 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 10 van het BW voorzien van commentaar, Deventer: Kluwer 2013.
- Wessels, B., R.H.C. Jongeneel en M.L. Hendrikse (red.), Algemene Voorwaarden, Deventer: Kluwer 2010.
- Zeben, C.J. van, J.W. du Pon en M.M. Olthof, Parlementaire Geschiedenis van het nieuwe burgerlijk wetboek. Boek 6. Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht, Deventer: Kluwer 1981.