Naar de inhoud

Commentaar op Burgerlijk Wetboek Boek 6 art. 247 (Letselschade) en (Vermogensrecht)


Commentaar is bijgewerkt tot 08-10-2016 door mr. M.J.W. van Ingen

Artikel 247 Tekst van de hele regeling

1.

Op overeenkomsten tussen partijen die handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf en die beide in Nederland gevestigd zijn, is deze afdeling van toepassing, ongeacht het recht dat de overeenkomst beheerst.

2.

Op overeenkomsten tussen partijen die handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf en die niet beide in Nederland gevestigd zijn, is deze afdeling niet van toepassing, ongeacht het recht dat de overeenkomst beheerst.

3.

Een partij is in de zin van de leden 1 en 2 in Nederland gevestigd, indien haar hoofdvestiging, of, zo de prestatie volgens de overeenkomst door een andere vestiging dan de hoofdvestiging moet worden verricht, deze andere vestiging zich in Nederland bevindt.

4.

Op overeenkomsten tussen een gebruiker en een wederpartij, natuurlijk persoon, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, is, indien de wederpartij haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft, deze afdeling van toepassing, ongeacht het recht dat de overeenkomst beheerst.

A: Inleiding

Wat betreft wetsgeschiedenis en jurisprudentie tot heden bijgewerkt.

B: Wetstechnische informatie

Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de historische informatie bij Artikel 247.

C: Kernproblematiek

Indien beide partijen beroeps- of bedrijfsmatig optreden, moet worden gekeken naar de plaats van vestiging. Zijn beide partijen in Nederland gevestigd (op de vestigingsplaats als criterium is de nodige kritiek: Vollebregt (1984), en Westenberg (1987)), dan is ingevolge lid 1 afdeling 6.5.3 van toepassing, ongeacht het recht dat de overeenkomst beheerst.

Zijn niet beide partijen in Nederland gevestigd, dan is ingevolge lid 2 afdeling 3 niet van toepassing, ongeacht het recht dat de overeenkomst beheerst. Voor de vraag of partijen in Nederland zijn gevestigd is de vestiging die de overeengekomen prestatie moet verrichten doorslaggevend. Het artikel sluit daarmee aan bij artikel 4 lid 2 EVO. Vergelijk voorts HR 11 mei 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW0730.

Om buiten twijfel te stellen dat titel 6.5.3 ook geldt bij buitenlandse consumenten – te denken valt aan een buitenlandse toerist – is het vierde lid aan artikel 6:247 BW toegevoegd. Het consumentenbegrip is volstrekt identiek aan dat van artikel 6:236 en 6:237 BW.

Artikel 6:247 BW ontbreekt in de opsomming van artikel 6:246 BW ter zake de bepalingen van dwingend recht. Aangenomen wordt dat het tweede lid regelend recht is. (MvA I, Parl. Gesch. InvW 6, p. 1815). De overige leden zijn evenwel dwingend recht. (Het eerste en derde lid zijn zogenoemde voorrangsregels (scope rules): dat zijn volgens Westenberg (1987) regels die het ruimtelijk werkingsgebied van een interne regeling afbakenen, hetzij door de ruimtelijke werkingssfeer te beperken tot nationale gevallen, hetzij door de materiële rechtsnormen extraterritoriale werking te geven).

D: Jurisprudentie uitgebreid

Bij dit artikel is nog geen belangrijke jurisprudentie aanwezig.

E: Jurisprudentie nieuw

Meest recente jurisprudentie over Burgerlijk Wetboek Boek 6 artikel 247.

F: Literatuurverwijzing

  • Hartkamp, A.S. en C.H. Sieburgh, Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands burgerlijk recht. 6. Verbintenissenrecht. Deel 6-III, Deventer: Kluwer 2014.
  • Hijma, J., Algemene voorwaarden, Monografieën Nieuw BW B55, Deventer: Kluwer 2015, nr. 14.
  • Reehuis, W. en E.E. Slob, Invoering Boeken 3, 5 en 6: Boek 6, Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht, Deventer: Kluwer 1990
  • Valk, W.L., Commentaar bij art. 6:247, T&C Burgerlijk Wetboek, Deventer: Kluwer 2015.
  • Vollebregt, E.R., NJB 1984, afl. 27, p. 809 en 813-814.
  • Wessels, B., R.H.C. Jongeneel en M.L. Hendrikse (red.), Algemene Voorwaarden, Deventer: Kluwer 2010.
  • Westenberg, J.W., NJB 1987, p. 461.