Naar de inhoud

Commentaar op Burgerlijk Wetboek Boek 6 art. 274 (Letselschade) en (Vermogensrecht)


Commentaar is bijgewerkt tot 26-09-2016 door mr. G.N. van Kooten

Artikel 274 Tekst van de hele regeling

Heeft een partij in weerwil van een dreigende ontbinding te kwader trouw een prestatie ontvangen, dan wordt zij na de ontbinding geacht vanaf de ontvangst van de prestatie in verzuim geweest te zijn.

A: Inleiding

Wat betreft wetsgeschiedenis en jurisprudentie tot heden bijgewerkt.

B: Wetstechnische informatie

Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de historische informatie bij Artikel 274.

C: Kernproblematiek

C.1: Inleiding

Artikel 6:274 BW vormt evenals het voorgaande artikel een correctie op het ontbreken van de terugwerkende kracht van de ontbinding van de overeenkomst. Het artikel heeft dezelfde strekking als artikel 6:205 BW, maar is qua formulering aangepast aan de bijzondere omstandigheden bij ontbinding. Zie Parl. Gesch. Boek 6, p. 1034. De partij die te kwader trouw handelt wordt na ontbinding van de overeenkomst geacht in verzuim te zijn vanaf het moment van ontvangst van de prestatie.

C.2: Reikwijdte

De wetgever heeft voor de schuldenaar die te kwader trouw is een uitzondering gemaakt op de regel van artikel 6:273 BW dat hij voor het ontstaan van de ongedaanmakingsverbintenis in beginsel slechts tot vergoeding van schade verplicht is bij schending van de zorgplicht. Artikel 6:274 BW geldt zowel voor ongedaanmakingsverbintenissen (artikel 6:271 BW) als voor verbintenissen tot vergoeding van de waarde (artikel 6:272 BW).

C.3: Kwader trouw

Van kwade trouw is sprake wanneer een partij weet of vermoedt dat de overeenkomst zal worden ontbonden maar toch de prestatie in ontvangst neemt zonder de wederpartij op de fout opmerkzaam te maken. Zie Parl. Gesch. Boek 6, p. 1034. De kwade trouw dient te bestaan op het moment van ontvangstname, later opkomende kwade trouw leidt niet tot toepassing van dit artikel.

C.4: Gevolg: eerder intreden van verzuim

In geval van kwade trouw wordt de partij na ontbinding van de overeenkomst geacht in verzuim te zijn ten aanzien van de ongedaanmakingsverbintenis vanaf het moment van ontvangst van de prestatie. De schuldenaar van een ongedaanmakingsverbintenis raakt in beginsel in verzuim langs de weg van artikel 6:81 e.v. BW, dat is doorgaans door ingebrekestelling (Asser-Hartkamp-Sieburgh 6-III*, nr. 706). Dat het verzuim ex artikel 6:274 BW eerder intreedt, betekent in beginsel dat onmogelijkheid van restitutie steeds wordt toegerekend (artikel 6:84 BW) en vanaf het intreden van het verzuim vertragingsschade (artikel 6:85 BW) is verschuldigd (zie Van Boom (2015), artikel 6:274, aant. 3).

D: Jurisprudentie uitgebreid

Bij dit artikel is nog geen belangrijke jurisprudentie aanwezig.

E: Jurisprudentie nieuw

Meest recente jurisprudentie over Burgerlijk Wetboek Boek 6 artikel 274.

F: Literatuurverwijzing

  • Asser, C. en Jac. Hijma, Bijzondere overeenkomsten. Koop en ruil (Asser-Hijma 7-I*), Deventer: Kluwer 2013.
  • Bakels, F.B., Wederkerige overeenkomsten en ontbinding wegens tekortkoming (diss. Leiden), Deventer: Kluwer 1994.
  • Bakels F.B., Ontbinding van overeenkomsten (Mon. BW B-58), Deventer 2011.
  • Boom, van W.H., ‘I. Artikelsgewijs commentaar op titel 1, 2, 4 en 5’, in: E.H. Hondius (red.), Groene Serie Verbintenissenrecht, (losbladige), Deventer: Kluwer 2015.
  • Brunner, C.J.H. en G.T. de Jong, Verbintenissenrecht algemeen, Deventer: Kluwer 2011.
  • Hartkamp, A.S. en C. Sieburgh, Verbintenissenrecht – Algemeen Overeenkomstenrecht (Asser/Hartkamp/Sieburgh 6-III*), Deventer: Kluwer 2014.
  • Hijma, J. en M.M. Olthof, Compendium Nederlands vermogensrecht; Leidraad voor het nieuwe BW, Deventer: Kluwer 2014.
  • Stolp M.M., Ontbinding, schadevergoeding en nakoming de remedies voor wanprestaties in het licht van de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit (diss. Nijmegen 2007), Deventer 2007.
  • Vries, de G.J.P., Recht op nakoming en schadevergoeding en ontbinding wegens tekortkoming, Deventer: Kluwer 1997.
  • Zeben, C.J. van, J.W. Du Pon en M.M. Olthof, Parlementaire Geschiedenis van het nieuwe burgerlijk wetboek. Boek 6. Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht, Deventer: Kluwer 1981.