Indien een tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend, maar hij in verband met die tekortkoming een voordeel geniet dat hij bij behoorlijke nakoming niet zou hebben gehad, heeft de schuldeiser met toepassing van de regels betreffende ongerechtvaardigde verrijking recht op vergoeding van zijn schade tot ten hoogste het bedrag van dit voordeel.
Commentaar op Burgerlijk Wetboek Boek 6 art. 78 (Letselschade) en (Vermogensrecht)
Commentaar is bijgewerkt tot 10-10-2016 door mr. drs. S.M. Kingma en mr. drs. H.J.S.M. Langbroek
Artikel 78 Tekst van de hele regeling
Bestaat dit voordeel uit een vordering op een derde, dan kan de schuldenaar aan het vorige lid voldoen door overdracht van die vordering.
A: Inleiding
Wat betreft wetsgeschiedenis en jurisprudentie tot heden bijgewerkt.
B: Wetstechnische informatie
Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de wetstechnische informatie van de regeling.
C: Kernproblematiek
Is sprake van een niet-toerekenbare tekortkoming aan de zijde van de schuldenaar, dan kan de schuldeiser geen nakoming vorderen. De schuldeiser heeft evenmin recht op schadevergoeding. Artikel 6:79 BW vormt op de eerste hoofdregel een uitzondering. Dit artikel op de tweede. Is de schuldenaar als gevolg van zijn tekortkoming verrijkt en de schuldeiser verarmd, dan is de schuldenaar verplicht, voor zover dit redelijk is, de schade van de schuldenaar te vergoeden tot het bedrag van de verrijking (vgl. HR 13 september 1996, NJ 1996, 732, ECLI:NL:HR:1996:ZC2138). Het artikel heeft ook betrekking op de situatie dat de schuldenaar niet kan nakomen als gevolg van crediteursverzuim (HR 22 oktober 2004, NJ 2006, 597, …