Indien arbeid wordt verricht in dienst van de werkgever ter uitvoering van een overeenkomst van opdracht of een overeenkomst van aanneming van werk zijn de werkgever en diens opdrachtgever hoofdelijk aansprakelijk voor de voldoening van het aan de werknemer verschuldigde loon. Indien arbeid wordt verricht in dienst van de werkgever ter uitvoering van een overeenkomst van goederenvervoer over de weg of een overeenkomst tot het doen vervoeren van goederen over de weg zijn de werkgever en diens wederpartij hoofdelijk aansprakelijk voor de voldoening van het aan de werknemer verschuldigde loon.
Commentaar op Burgerlijk Wetboek Boek 7 art. 616a (Arbeidsrechtartikelsgewijs)
Commentaar is bijgewerkt tot 20-09-2017 door mr. E.K.W. van Kampen
Artikel 616a Tekst van de hele regeling
In afwijking van lid 1 is de opdrachtgever of de wederpartij, bedoeld in lid 1, niet aansprakelijk indien hij in rechte aannemelijk maakt dat hem, gelet op de omstandigheden van het geval, niet kan worden verweten dat het loon, bedoeld in lid 1, niet is voldaan.
Dit artikel is niet van toepassing op een natuurlijke persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
A: Inleiding
Wat betreft wetsgeschiedenis en jurisprudentie tot heden bijgewerkt.
B: Wetstechnische informatie
Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de wetstechnische informatie van de regeling.
C: Kernproblematiek
C.1: Ketenaansprakelijkheid voor loon
De Wet aanpak schijnconstructies heeft een civiele ketenaansprakelijkheid geïntroduceerd voor het aan werknemers verschuldigde loon. Deze ketenaansprakelijkheid is vastgelegd in art. 7:616a-7:616f BW. Met de ketenaansprakelijkheid wordt beoogd de rechten van werknemers te beschermen en oneerlijke concurrentie door onderbetaling tegen te gaan.1 De kern van de ketenaansprakelijkheidsregeling is neergelegd in art. 7:616a BW in samenhang met art. 7:616b BW. Op basis van art. 7:616a BW kunnen de werkgever en de opdrachtgever/wederpartij van de werkgever hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor de voldoening van het verschuldigde, niet-betaalde of te weinig betaalde loon. Indien een vordering uit hoofde van art. 7:616a BW niet slaagt, vanwege een van de gronden die in art. 7:616b lid 2 BW worden genoemd, kan de werknemer zijn vordering instellen bij de naast hogere opdrachtgever/wederpartij in de keten (dat is de opdrachtgever/wederpartij van de opdrachtgever/wederpartij van de werkgever). Onder bepaalde omstandigheden kan de werknemer, nadat een vordering jegens zijn werkgever en/of diens opdrachtgever/wederpartij niet is geslaagd, direct de hoofdopdrachtgever van de keten aanspreken. Onder hoofdopdrachtgever wordt verstaan de opdrachtgever of wederpartij die niet handelt in opdracht van een andere opdrachtgever of wederpartij.
C.2: Wanneer is de ketenaansprakelijkheid van toepassing?
De ketenaansprakelijkheid voor de voldoening van het verschuldigde loon is van toepassing wanneer in een keten waarin een werknemer arbeid verricht, sprake is van een (of meer) overeenkomst(en) van opdracht (art. 7:400 BW), overeenkomst(en) van aanneming van werk (art. 7:750 BW), overeenkomst(en) van goederenvervoer over de weg (art. 8:1090 BW) en/of overeenkomst(en) tot het doen vervoeren van goederen over de weg (art. 8:60 BW). De regeling geldt alleen als de arbeid van de werknemer wordt verricht ter uitvoering van die overeenkomst(en). De ketenaansprakelijkheid geldt dus niet indien door een zelfstandige werkzaamheden worden verricht onderaan de keten of indien er arbeid wordt verricht ter uitvoering van andersoortige overeenkomsten, zoals een koopovereenkomst (art. 7:1 BW). De ketenaansprakelijkheid geldt dus ook niet voor de overeenkomst van gecombineerd goederenvervoer (art. 8:40 BW). De ketenaansprakelijkheid geldt wel voor het op grond van de uitzendovereenkomst verschuldigde loon en voor andere vormen van ter beschikking stellen van arbeid, zoals payrolling of detachering.2 Particuliere opdrachtgevers (natuurlijke personen) die niet handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf kunnen niet worden aangesproken (zie art. 7:616a lid 3 BW en art. 7:616b lid 6 BW). De ketenaansprakelijkheid is van toepassing indien de arbeid in Nederland wordt verricht, ongeacht het toepasselijke recht op de arbeidsovereenkomst, de overeenkomst van opdracht, de overeenkomst van aanneming van werk, de overeenkomst van goederenvervoer over de weg of de overeenkomst tot het doen vervoeren van goederen over de weg (zie art. 7:616c BW).
C.3: Hoofdelijke aansprakelijkheid van de werkgever en diens opdrachtgever/wederpartij
Op grond van art. 7:616a lid 1 BW heeft de werknemer, indien arbeid in dienst van de werkgever wordt verricht ter uitvoering van een overeenkomst van opdracht, een overeenkomst van aanneming van werk, een overeenkomst van goederenvervoer over de weg of een overeenkomst tot het doen vervoeren van goederen over de weg de keuze bij onderbetaling (of niet betalen) van het verschuldigde loon, dat loon te vorderen bij zijn werkgever en/of diens opdrachtgever/wederpartij. De werkgever en diens opdrachtgever/wederpartij zijn hoofdelijk aansprakelijk voor het verschuldigde loon. De werkgever is het loon verschuldigd uit hoofde van de arbeidsovereenkomst. De opdrachtgever/wederpartij van de werkgever is de partij die direct contractueel betrokken is bij de nalatige werkgever.
C.4: Disculpatie door de opdrachtgever/wederpartij van de werkgever
Art. 7:616a lid 2 BW voorziet in de mogelijkheid van de opdrachtgever/wederpartij van de werkgever zich te beroepen op niet-verwijtbaarheid met betrekking tot de aansprakelijkheid op grond van art. 7:616a lid 1 BW. Hij dient hiertoe in rechte aannemelijk te maken dat hem, gelet op de omstandigheden van het geval, niet kan worden verweten dat het loon, bedoeld in lid 1, niet is voldaan. Het ligt volgens de regering in de rede dat in dit verband van een groot bedrijf een grotere inspanning kan worden verwacht dan van een klein bedrijf of van een bedrijf dat incidenteel een opdracht verstrekt.3 Indien het beroep van de opdrachtgever/wederpartij van de werkgever op niet-verwijtbaarheid slaagt, dan is hij jegens de werknemer niet op grond van art. 7:616a lid 1 BW aansprakelijk voor het verschuldigde loon.
C.5: Meerdere ketens
Bij de ketenaansprakelijkheid voor loon wordt uitgegaan van één keten waarin de werknemer werkzaam is (geweest). Een werknemer kan evenwel gedurende een bepaalde periode in verschillende ketens werkzaam zijn geweest. In die situatie kan de werknemer, bij het niet of te weinig betalen van zijn loon, iedere opdrachtgever/wederpartij afzonderlijk aansprakelijk stellen voor dat deel van het achterstallige loon dat overeenkomt met het aantal uren dat hij voor die opdrachtgever/wederpartij heeft gewerkt.4
C.6: Inroepen ketenaansprakelijkheid door UWV
Indien het UWV de loondoorbetalingsverplichting heeft overgenomen van de werkgever, bijvoorbeeld in geval van betalingsonmacht van de werkgever of als de werkgever verdwenen en onbereikbaar is, treedt het UWV in de rechten van de werknemer. In een dergelijk geval kan het UWV de ketenaansprakelijkheid inroepen.5
C.7: Regres door de opdrachtgever/wederpartij van de werkgever
De opdrachtgever/wederpartij van de werkgever heeft, indien deze door de werknemer voor het verschuldigde loon wordt aangesproken, regres op de werkgever die het loon verschuldigd is. Dit volgt uit de regels die opgenomen zijn in Boek 6, titel 1, afdelingen 2 en 10 BW.6
C.8: Informeren hoofdopdrachtgever
In verband met het bepaalde in art. 7:616b, leden 4 en 5, BW, welke bepalingen de aansprakelijkheid van de hoofdopdrachtgever regelen, verdient het aanbeveling dat de werknemer de hoofdopdrachtgever zo spoedig mogelijk schriftelijk of elektronisch informeert dat hij een vordering heeft op grond van art. 7:616a lid 1 BW.
C.9: Overgangsrecht
De artikelen 7:616a-7:616f BW zijn per 1 juli 2015 in werking getreden. Aanvankelijk had de met deze artikelen geïntroduceerde ketenaansprakelijkheid voor loon slechts betrekking op de overeenkomst van opdracht en de overeenkomst van aanneming van werk. Ten aanzien van deze overeenkomsten geldt de ketenaansprakelijkheid voor loon niet voor het loon dat verschuldigd is over een tijdvak dat voor deze datum ligt. Per 1 januari 2017 is de ketenaansprakelijkheid voor loon uitgebreid tot de overeenkomst van goederenvervoer over de weg en de overeenkomst tot het doen vervoeren van goederen over de weg. Ten aanzien van deze overeenkomsten geldt de ketenaansprakelijkheid voor loon niet voor het loon dat verschuldigd is over een tijdvak dat voor deze datum ligt.
D: Jurisprudentie uitgebreid
Bij dit artikel is nog geen belangrijke jurisprudentie aanwezig.
E: Jurisprudentie nieuw
Meest recente jurisprudentie over Burgerlijk Wetboek Boek 7 artikel 616a.
F: Literatuurverwijzing
Bij dit artikel is nog geen belangrijke literatuur aanwezig.