Een werknemer die bij het einde van de arbeidsovereenkomst nog aanspraak op vakantie heeft, heeft recht op een uitkering in geld tot een bedrag van het loon over een tijdvak overeenkomend met de aanspraak, tenzij artikel 639 lid 2 van toepassing is.
Commentaar op Burgerlijk Wetboek Boek 7 art. 641 (Arbeidsrechtartikelsgewijs)
Commentaar is bijgewerkt tot 27-09-2017 door mr. drs. J.R. Vos
Artikel 641 Tekst van de hele regeling
De werkgever is verplicht aan de werknemer een verklaring uit te reiken waaruit blijkt over welk tijdvak de werknemer bij het einde van de arbeidsovereenkomst nog aanspraak op vakantie heeft.
Indien de werknemer een nieuwe arbeidsovereenkomst aangaat, heeft hij tegenover de nieuwe werkgever aanspraak op vakantie zonder behoud van loon gedurende het tijdvak waarover hij blijkens de in lid 2 bedoelde verklaring nog aanspraak op vakantie had.
Bij schriftelijke overeenkomst kan van lid 3 worden afgeweken, met dien verstande dat de werknemer ten minste recht houdt op het in artikel 634 bedoelde minimum.
A: Inleiding
Art. 7:641 BW beschrijft hoe om te gaan met het restant aan vakantiedagen aan het einde van het dienstverband.
B: Wetstechnische informatie
Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de wetstechnische informatie van de regeling.
C: Kernproblematiek
C.1: Uitbetaling restant vakantiedagen (lid 1)
Als de werknemer aan het einde van de arbeidsovereenkomst nog recht heeft op vakantieaanspraken, heeft hij recht op uitkering van het loon over die aanspraken, tenzij de werkgever een vakantiebonnensysteem als bedoeld in art. 7:639 lid 2 BW hanteert. Ook als de arbeidsovereenkomst van rechtswege of door ontslag op staande voet eindigt, heeft de werknemer deze aanspraak.1 Het loonbegrip in art. 7:641 is hetzelfde als in art. 7:639; zie dat commentaar voor de hoogte van het loon. Over het loon ex art. 7:641 is de werkgever wettelijke verhoging verschuldigd.2 Art. 7:645 BW jo. 7:641 BW laat geen ruimte voor afspraken waarbij bovenwettelijke vakantieaanspraken tegen een ander bedrag worden afgekocht. Zulks zou overigens niet in strijd zijn met de Richtlijn.3
Een package-deal, waarbij de werknemer afziet van zijn vakantieaanspraken, is onder omstandigheden wel geoorloofd. Ook dan is afwijking van art. 7:641 BW jo. 7:645 BW ten nadele van de werknemer overigens niet toegestaan.4 Indien de beëindigingsvergoeding de aanspraak voor niet-genoten vakantiedagen ruimschoots overtreft, is geen sprake van afwijking ten nadele van de werknemer.5 Is de vakantie van een werknemer reeds vastgesteld, maar wordt hij later tijdens die vastgestelde vakantie vrijgesteld van werkzaamheden met behoud van loon, dan wordt de werknemer geacht deze vakantieaanspraken niet te hebben opgenomen.6
C.2: Verklaring (lid 2 en lid 3)
De werkgever is verplicht de werknemer aan het einde van de arbeidsovereenkomst een verklaring over het tegoed aan de nog openstaande vakantie te overhandigen (lid 2). De werknemer kan deze verklaring vervolgens gebruiken om bij zijn nieuwe werkgever vakantie zonder behoud van loon op te nemen (lid 3). Partijen kunnen op grond van het vierde lid van lid 3 afwijken, voorzover de aanspraak het in art. 7:634 bedoelde minimum overtreft. Analoog aan de art. 7:636 en 7:637 lijkt ook op deze plaats de bovenwettelijke vakantieaanspraak te worden bedoeld.
C.3: Bewijslast vakantiedagen
De bewijslast met betrekking tot het aantal vakantiedagen ligt in beginsel bij de werknemer. De werkgever zal een betwisting van het door de werknemer gestelde vakantietegoed – mede aan de hand van de door hem bijgehouden administratie – wel moeten motiveren. Van een voldoende gemotiveerde betwisting kan ook sprake zijn indien de werkgever concrete omstandigheden stelt waaruit kan volgen dat de werkgever niet over de gegevens kan beschikken in verband met de wijze waarop partijen aan de arbeidsovereenkomst invulling hebben gegeven, zoals in het geval van een bijzonder zelfstandige werknemer7 of een directeur.8 De bewijslastverdeling is dan ook sterk met feitelijke oordelen verweven.9 Indien partijen van mening verschillen over het resterende vakantietegoed, betekent dit echter niet dat automatisch van de juistheid van de opgave van de werknemer moet worden uitgegaan.10
C.4: Varia
Veel werknemers beschikken over zowel vakantiedagen als verlof- of ADV-dagen. Het is partijen toegestaan voor die laatste categorie een andere regeling overeen te komen dan die van art. 7:641 BW.
In geval van overlijden van de werknemer hebben de erfgenamen recht op uitbetaling van de vakantiedagen.11
Onduidelijk is hoe de werkgever moet omgaan met negatieve vakantiesaldi. Indien de werknemer geen vakantie opneemt, is het uitgangspunt immers “geen arbeid, geen loon”. Uit jurisprudentie volgt echter dat verrekening niet of slechts onder voorwaarden (zoals het bijhouden van een doorzichtige vakantieadministratie en/of pas na het waarschuwen van een werknemer die teveel vakantie opneemt) is toegestaan.12
D: Jurisprudentie uitgebreid
D.1: Bewijslast vakantiedagen
HR 21 juni 1991, NJ 1991/743, ECLI:NL:HR:1991:ZC0293;De bewijslastverdeling m.b.t. het aantal vakantiedagen hangt af van hetgeen werkgever i.v.m. zijn administratieverplichting heeft kunnen overleggen, in samenhang met de vraag in hoeverre en op welke gronden de werknemer dit betwist. Een oordeel over de bewijslastverdeling is sterk met oordelen van feitelijke aard verweven.
HR 12 september 2003, «JAR» 2003/243, ECLI:NL:HR:2003:AF8560;De werkgever zal een door de werknemer gesteld aantal vakantiedagen gemotiveerd moeten betwisten met een overzicht.
Hof Leeuwarden 7 mei 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:BZ9703;Indien werknemer en werkgever van mening verschillen over de resterende aanspraak, dient niet automatisch van de juistheid van de opgave van werknemer te worden uitgegaan.
D.2: Package-deal
HR 14 januari 2000, «JAR» 2000/44, ECLI:NL:HR:2000:AA4280 (Bouwman/RIB);Werknemer doet in het kader van een beëindigingsregeling afstand van de aanspraak op niet-genoten vakantiedagen. In ruil daarvoor ontvangt hij zes maanden betaald verlof en een aanzienlijke vergoeding. Nu werknemer niets heeft gesteld over de vraag of afstand van niet-genoten vakantiedagen voor hem nadelig was, bezien in het kader van de “package-deal”, hoefde de rechtbank niet nader te motiveren.
Ktr. Breda 21 augustus 2002, «JAR» 2002/233, ECLI:NL:RBBRE:2002:AG7940;Of ten nadele van de werknemer wordt afgeweken, dient te worden beoordeeld in het licht van de gehele overeenkomst. Nu aan werkneemster een beëindigingsvergoeding is toegekend die de aanspraak in geld wegens niet-genoten vakantiedagen met meer dan 100% overtreft, is daarvan geen sprake.
D.3: Overleden werknemer
HvJ EU 12 juni 2014, «JAR» 2014/179 (Bollacke);Erfgenamen hebben recht op het loon over niet-genoten vakantiedagen ex art. 7:641 lid 1 BW.
D.4: Negatief saldo
Ktr. Amsterdam 24 februari 1995, Prg. 1995/4304, ECLI:NL:KTGAMS:1995:AI9155;Een vordering tot terugbetaling van bij einde dienstbetrekking te veel genoten vakantiedagen vindt geen steun in de wet.
Ktr. Brielle 24 februari 1998, Prg. 1998/4948, ECLI:NL:KTGBRI:1998:AI9681;Het terugvorderen van teveel genoten vakantiedagen is in strijd met de redelijkheid en billijkheid, zeker omdat werkgever dit bewust toeliet zonder te waarschuwen.
Ktr. Zaandam 4 maart 2010, Prg. 2010/142, ECLI:NL:RBHAA:2010:BL5607;Terugvordering van teveel genoten vakantie is niet toegestaan, nu partijen daarover niets hebben afgesproken.
Ktr. Zaandam 31 maart 1994, NJ 1995/318, ECLI:NL:KTGZAA:1994:AD2082;De werknemer die als gevolg van een bedrijfsvakantie op een negatief saldo uitkomt, hoeft aan de werkgever geen vergoeding te betalen.
D.5: Overig
HR 6 februari 1998, «JAR» 1998/83, ECLI:NL:HR:1998:ZC2572 (Wijngo/Van Wezel);ADV-dagen zijn geen vakantiedagen. Partijen mogen daarover (andere) afspraken maken.
HR 6 maart 1998, «JAR» 1998/126, ECLI:NL:HR:1998:ZC2606 (Stokkermans/Kuijken);Wettelijke verhoging mede van toepassing op vergoeding niet-genoten vakantiedagen.
Ktr. Rotterdam 16 december 1992, «JAR» 1993/24, ECLI:NL:KTGROT:1992:AG0585;Vergoeding niet-genoten vakantiedagen is inclusief vakantiebijslag, dertiende maand en wettelijke verhoging.
E: Jurisprudentie nieuw
Meest recente jurisprudentie over Burgerlijk Wetboek Boek 7 artikel 641.
F: Literatuurverwijzing
- Bouwens, W.H.A.C.M. en R.A.A. Duk, Van der Grinten Arbeidsovereenkomstenrecht, Deventer: Kluwer 2014.
- Broersma, W.C.M. en D.C.A. Pfennings, ‘Overleden werknemer’, ArbeidsRecht 2011/32.
- Funke, H.J., ‘Vakantie en verlof’, in: Sdu Commentaar Arbeidsrecht Thematisch, Den Haag: Sdu Uitgevers 2014.
- Merks, A.M., ‘De reikwijdte van het loonbegrip over vakantiedagen’, ArbeidsRecht 2015/38.
- Gaarthuis, J.M., ‘Geen vakantie voor overleden werknemer, maar wel voor nabestaanden?’, ArbeidsRecht 2010/46.
- Peters, S.S.M., Arbeidsovereenkomst (losbl.), Deventer: Kluwer 2013.
- Verhulp, E., ‘Vakantie en verlof’, in: Slooten, J.M. van, M.S.A. Vegter en E. Verhulp: Tekst & Commentaar Arbeidsrecht, Deventer: Kluwer 2012.
- Vos, J.R., Cash of costa: de aanpak van vakantiestuwmeren nader bezien, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2012.