Commentaar op Faillissementswet art. 192 (OR-insolventierecht)
Commentaar is bijgewerkt tot 01-10-2017 door mr. B.S.J.M. van Gangelen en mr. G.H. Gispen en mr. C.J.D. Warren
Artikel 192 Tekst van de hele regeling
Na afloop van de termijn van inzage, bedoeld bij artikel 183, of na uitspraak van het vonnis op het verzet, is de curator verplicht de vastgestelde uitkering onverwijld te doen. De uitkeringen, waarover niet binnen één maand daarna is beschikt of welke ingevolge artikel 189 gereserveerd zijn, worden door hem in de kas der gerechtelijke consignatiën gestort.
A: Inleiding
Wat betreft wetsgeschiedenis en jurisprudentie tot heden bijgewerkt.
B: Wetstechnische informatie
Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de wetstechnische informatie van de regeling.
C: Kernproblematiek
C.1: Uitkering aan schuldeisers
De curator is verplicht de vastgestelde uitkering onverwijld na afloop van de termijn van inzage van artikel 183 Fw te doen of, ingeval van een tegen de uitdelingslijst gedaan verzet, onverwijld nadat de beschikking op het verzet in kracht van gewijsde is gegaan. Gelet op het derde lid van artikel 187 Fw betekent dit dat de curator onmiddellijk nadat de uitdelingslijst verbindend is geworden, tot uitkering over dient te gaan. De tekst van artikel 192 Fw spreekt van ‘uitspraak van het vonnis op verzet’. Bij de wetswijziging van 1925,1 waarbij de huidige redactie van artikel 187 Fw werd vastgesteld en beroep in cassatie tegen de beslissing op het verzet mogelijk werd gemaakt, is verzuimd om ook artikel 192 Fw aan te passen.
Als de uitdelingslijst verbindend is geworden, dan moet de curator de daarin opgenomen uitdelingen…