Naar de inhoud

Commentaar op Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden art. 2 (Jeugdrecht)


Commentaar is bijgewerkt tot 17-05-2016 door Mr. dr. R.J. Blauwhoff

Artikel 2 Tekst van de hele regeling

1.

Het recht van een ieder op leven wordt beschermd door de wet. Niemand mag opzettelijk van het leven worden beroofd, behoudens door de tenuitvoerlegging van een gerechtelijk vonnis wegens een misdrijf waarvoor de wet in de doodstraf voorziet.

2.

De beroving van het leven wordt niet geacht in strijd met dit artikel te zijn geschied ingeval zij het gevolg is van het gebruik van geweld, dat absoluut noodzakelijk is:

  1. ter verdediging van wie dan ook tegen onrechtmatig geweld;

  2. teneinde een rechtmatige arrestatie te bewerkstelligen of het ontsnappen van iemand die op rechtmatige wijze is gedetineerd, te voorkomen;

  3. teneinde in overeenstemming met de wet een oproer of opstand te onderdrukken.

A: Inleiding

De Nederlandse Grondwet kent weliswaar een doodstrafverbod (artikel 114 Grondwet), maar heeft het recht op leven als zodanig niet vastgelegd. Artikel 2 EVRM, dat als een ieder verbindende verdragsbepaling verbindende kracht in Nederland heeft, strekt wel tot een verplichting van de overheid om het recht op leven te beschermen. Gelet op het kennelijk fundamentele karakter van het recht op leven, kan er zonder meer van worden uitgegaan dat artikel 2 EVRM, voor zover voorstelbaar, hoog in een hiërarchie van grondrechten staat. Ondanks zijn kennelijk ‘hoge beschermingsgraad’, kent het recht op leven geen absoluut karakter. In de bepaling zelf worden limitatief uitzonderingen vermeld, die overigens buitengewoon strikt getoetst dienen te worden. Daarvan heeft de uitzondering om in strafrechtwetgeving de doodstraf op te leggen in vrijwel alle verdragsstaten aan praktische betekenis ingeboet.1

1
Bijvoorbeeld in…