Commentaar op Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering art. 93 (Arbeidsrechtartikelsgewijs)
Commentaar is bijgewerkt tot 17-04-2017 door mr. D.M.A. Bij de Vaate
Artikel 93 Tekst van de hele regeling
Door de kantonrechter worden behandeld en beslist:
zaken betreffende vorderingen met een beloop van ten hoogste € 25.000, de tot aan de dag van dagvaarding verschenen rente daarbij inbegrepen, tenzij de rechtstitel dat bedrag te boven gaat en die rechtstitel wordt betwist;
zaken betreffende vorderingen van onbepaalde waarde, indien er duidelijke aanwijzingen bestaan dat de vordering geen hogere waarde vertegenwoordigt dan € 25.000;
zaken betreffende een arbeidsovereenkomst, een collectieve arbeidsovereenkomst, algemeen verbindend verklaarde bepalingen van een collectieve arbeidsovereenkomst, een vut-overeenkomst als bedoeld in de Wet kaderregeling vut overheidspersoneel, een consumentenkredietovereenkomst met een kredietsom van ten hoogste € 40 000 of een agentuur-, huur-, huurkoop- of consumentenkoopovereenkomst, ongeacht het beloop of de waarde van de vordering;
andere zaken ten aanzien waarvan de wet dit bepaalt.
A: Inleiding
In eerste aanleg is de rechtbank de absoluut bevoegde rechter (artikel 42 RO). Een deel van deze zaken wordt beslist door de kantonrechter, het overige deel door de civiele kamers van de rechtbank. Artikel 93 Rv bepaalt welke zaken door de kantonrechter worden behandeld en beslist. Hoewel als gevolg van de Wet herziening gerechtelijke kaart1 sinds 1 januari 2013 geen sector kanton meer bestaat binnen de rechtbank, is er niets veranderd aan de taakgarantie van de kantonrechter. De kantonrechtspraak, kantonzaken en de kantonrechter zijn blijven bestaan.2 Artikel 47 lid 1 RO bepaalt dat het gerechtsbestuur voor het behandelen en beslissen van kantonzaken enkelvoudige kamers vormt.