Consumenteninformatie en etikettering van levensmiddelen - 02 Benaming
Een levensmiddel is over het algemeen bij de consument bekend onder de naam waarmee het product in de schappen wordt aangeprezen. Ook in reclame- en marketingteksten worden producten bij hun commerciële naam genoemd. Dit kan een merknaam zijn, maar ook een fantasienaam.

Deze commerciële naam is niet voldoende; de wetgeving eist dat zowel een voorverpakt als een niet-voorverpakt of onverpakt levensmiddel altijd wordt voorzien van een wettelijke benaming.
De wettelijke benaming moet het antwoord zijn op de vraag 'wat voor levensmiddel is het?'. Een benaming moet zodanig worden gekozen dat het zowel voor de handelspartners als de consument duidelijk is om wat voor levensmiddel het gaat.
De benaming moet volgens het Warenwetbesluit informatie levensmiddelen, artikel 7 en 8, worden aangebracht op de verpakking (op welke plaats is niet vastgelegd in de wetgeving), of indien dat niet mogelijk is op het handelsdocument dat het betreffende levensmiddel vergezelt. Bij niet-verpakte levensmiddelen is op de plaats van verkoop een wettelijke benaming duidelijk zichtbaar aangebracht voor de koper op of bij het levensmiddel, bijvoorbeeld middels een bord of kaart.
Handig om te weten!
Een correcte wettelijke benaming op een product moet:
-
dusdanig zijn geformuleerd dat de consument kan begrijpen om wat voor levensmiddel het gaat;
-
verwarring met een soortgelijk product uitsluiten; en
-
de eventuele behandeling die het product heeft ondergaan omvatten.
Vroeger werden in verschillende verticale besluiten de zogenoemde categoriale benamingen voorgeschreven. Dergelijke benamingen mochten uitsluitend en moesten worden gebruikt voor een levensmiddel van een bepaalde samenstelling. Deze wetgeving werd wel receptwetgeving genoemd. Een levensmiddel mocht uitsluitend een bepaalde benaming dragen indien het voldeed aan de in de wetgeving voorgeschreven samenstelling. Andere vergelijkbare levensmiddelen mochten niet in de handel worden gebracht, tenzij de verpakking voorzien werd van de volledige kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling en geen benaming werd gebruikt die met een categorale benaming kon worden geassocieerd. De receptuur voor dergelijke levensmiddelen was vrijwel volledig in het van toepassing zijnde warenwetbesluit omschreven. In andere landen van Europa had ieder land zijn eigen nationale wetgeving ontwikkeld. Dit systeem van diverse nationale wetgevingen vormde een ernstige beperking voor de invoer van levensmiddelen uit de ons omringende landen en ook ontwikkelaars in de levensmiddelenindustrie werden beperkt in het ontwikkelen van nieuwe producten. In de jaren zestig en zeventig werd nog geprobeerd verticale wetgeving te ontwikkelen die in alle landen van toepassing moest zijn. Het bleek echter een zeer moeizaam karwei van vele onderhandelingen om alle partijen op één lijn te krijgen. Dit systeem is daarom verlaten voor een veel flexibelere werkwijze: je mag alles maken mits voor de consument uit de naam duidelijk is wat de aard van het product is, zoals aangegeven in bovenstaande tip.
Het grote voordeel van de huidige wetgeving is dat de productinnovatie niet beperkt wordt…