Naar de inhoud

De eerste vrouwelijke hoogleraren rechts­geleerdheidin de Lage Landen

Derkje Hazewinkel-Suringa en Madeleine Gevers-Dwelshauvers

Veel is er niet bekend over de eerste vrouwelijke hoogleraren rechtsgeleerdheid in de wereld. Mede dat is een reden om met belangstelling uit te kijken naar het Engelstalige boek daarover dat onder redactie van Ulrike Schultz zal verschijnen in 2018. Dit artikel over twee van de in het boek ten tonele gevoerde vrouwen biedt alvast een voorproefje.

De eerste dag

Vier foto’s, twee dames, twee universiteiten in het centrum van een hoofdstad. In 1921 loopt Derkje Hazewinkel-Suringa voor de eerste keer de Oudemanhuispoort door om zich in te schrijven als student rechtsgeleerdheid aan de Universiteit van Amsterdam. Madeleine Dwelshauvers meldde zich eerder, in 1918, aan voor dezelfde studie aan de Université Libre de Bruxelles, destijds gevestigd in het 16de-eeuwse Palais Granvelle aan de Stuyverstraete op de Hofberg in Brussel.1 Al waren ze er vroeg bij, de eerste vrouwelijke studenten in hun land waren ze niet, de eerste vrouwelijke hoogleraren in hun land werden zo ook niet, maar wel werden zij de eerste vrouwelijke hoogleraren en eerste decanen aan een rechtenfaculteit in de Lage Landen.

Hoe konden zij deze posities verwerven die nog geen vrouw in Nederland en België bekleed had? Wat was hun plaats in het mannenbolwerk dat een juridische faculteit was, hoe pasten ze in de tradities van de universitaire wereld?2

TREMA201610-AFBEELDING1PRENTBRIEFKAART
Palais Granvelle. Bron: ULB-Archives Patrimoine et Collection spéciales

De opmaat

Derkje Hazewinkel-Suringa was 32 jaar, getrouwd en had drie kinderen toen zij haar studie begon; Madeleine Dwelshauvers was 21. De ouders van Derkje hadden geen academische opleiding; haar…