Naar de inhoud

De organisatie van 
oppervlakteredding moet 
gestructureerder

De bestrijding van waterongevallen bij de brandweer is al tijden volop in ontwikkeling. Zo hebben de laatste jaren steeds meer oppervlaktereddingsteams hun intrede gedaan. Waar de ene regio dit specialisme goed heeft opgezet, kiest een andere regio voor een variant waarbij het duikteam de oppervlaktereddingstaak uitvoert. De verschillen zijn groot. Met een nog op te stellen Werkinstructie Oppervlakteredding wil de Vakgroep Brandweer Waterongevallen Beheersing zorgen voor meer eenheid en structuur. Maar daarvoor is eerst duidelijkheid nodig. Wat zijn de grenzen, taken, risico’s en maatregelen bij oppervlakteredding?

‘Voordat we kunnen beginnen aan een handreiking of werkinstructie is het belangrijk dat we allemaal een eenduidig beeld hebben van waar het over gaat. Wat is oppervlakteredding? En wat doen we juist wel en wat niet? Dat hebben we nu op een rij en vormt een mooie basis voor het vervolg, een handreiking oppervlakteredding’, vertelt Martijn van Straten van de werkgroep Oppervlakteredding. Ongeveer de helft van de regio’s beschikt over een oppervlaktereddingsteam. In totaal zijn er 84 oppervlaktereddingsteams , tegenover 54 posten met een duikteam. Vaak kan een duikteam ook optreden voor oppervlakteredding. Idealiter is de invulling van waterongevallen gebaseerd op een regionaal waterrisicoprofiel, maar dit blijkt in minder dan de helft van de regio’s het geval. ‘Dat we het allemaal anders hebben georganiseerd is logisch, want voor oppervlakteredding is niks vastgelegd. Je ziet in het land een groot verschil in werkmethoden, uitrukvoorstellen, verschillen in leiding en coördinatie en inrichting van de teams. Het opleiden en oefenen wordt door de regio’s verschillend opgepakt. Friesland en Rotterdam-Rijnmond hebben bijvoorbeeld zelf procedures en…