Naar de inhoud

De verleggingsregeling in de loonbelasting: onnodig gecompliceerd

Naar aanleiding van de Fiscale vereenvoudigingswet 2017 en dan specifiek de uitbreiding van de verleggingsregeling van art. 6, lid 6, Wet LB 19642 beschrijft de auteur de ontwikkeling van de mogelijkheid tot verlegging van inhoudingsplicht.

1. Inleiding

In de loonbelasting is als hoofdregel diegene inhoudingsplichtige tot wie iemand in dienstbetrekking staat. Op deze hoofdregel bestaan uitzonderingen.3 Eén uitzondering betreft het geval dat de inhoudingsplicht wordt verlegd.4 Deze mogelijkheid is met ingang van 2013 opgenomen in art. 6, lid 6, Wet LB 1964. Het is sindsdien mogelijk om in internationale situaties de inhoudingsplicht te verleggen. Daarmee wordt gedoeld op het overdragen van de inhoudingsplicht van de formele (in het buitenland gevestigde) inhoudingsplichtige aan een groepsvennootschap in Nederland. De mogelijkheid om inhoudingsplicht over te nemen door een Nederlandse vennootschap bestond (gedeeltelijk) al op basis van een besluit5, maar er zijn enkele essentiële verschillen tussen de ‘oude’ en de ‘nieuwe’ regeling. Daarnaast is per 2017 de wettelijke verleggingsregeling uitgebreid. In deze beschouwing ga ik in op een aantal aspecten van de verleggingsregelingen en ook op de verschillen tussen de regelingen.

2. Verlegging in het besluit van 2005

Per 12 september 2013 is het besluit van 21 oktober 2005 vervallen.6 In dit besluit werd goedgekeurd dat een Nederlandse groepsvennootschap als inhoudingsplichtige wordt beschouwd onder de voorwaarde dat de Nederlandse groepsvennootschap alle rechten en verplichtingen van de buitenlandse inhoudingsplichtige overneemt.7

Een vraag in dit kader is op welke werknemers deze goedkeuring van toepassing was. De goedkeuring was namelijk opgenomen in een besluit over de 30%-regeling, maar was algemeen verwoord en er…