Naar de inhoud

Deel van kosten fitnessprogramma ter behandeling van morbide obesitas aftrekbaar als specifieke zorgkosten

Samenvatting

Belanghebbende heeft te laat bezwaar ingesteld tegen de aanslag IB 2013 die overeenkomstig haar aangifte is vastgesteld. Ter zitting van de rechtbank komen partijen overeen dat de beslissing op het bezwaar moet worden aangemerkt als een afwijzing van een verzoek om ambtshalve vermindering van de aanslag. In plaats van bezwaar heeft belanghebbende tegen die ambtshalve beslissing beroep ingesteld, maar partijen komen ook overeen dat zij de bezwaarfase overslaan. Vervolgens oordeelt de rechtbank over de vraag of belanghebbende bijna € 20.000 als specifieke zorgkosten in aftrek mag brengen. Belanghebbende heeft deze kosten gemaakt voor een door haar gevolgd fitnessprogramma in de VS. Voor de rechtbank staat vast dat belanghebbende leed aan morbide obesitas, een ziekte in de zin van de Wet IB 2001. De rechtbank acht op grond van overgelegde verklaringen aannemelijk dat een ‘behandeling’ heeft plaatsgevonden op voorschrift van een psychiater, een arts in de zin van de wet, en onder begeleiding van paramedici. De rechtbank berekent dat ruim € 13.000 als uitgaven in aanmerking komt.

(Beroep gegrond.)

Commentaar

In art. 6.17 Wet IB 2001 is aangegeven welke specifieke zorgkosten aftrekbaar zijn. Daartoe behoren de uitgaven die naar hun aard als medische behandeling te kwalificeren zijn, zoals de kosten van een huisarts, medicijnen of verpleging. In lid 9 is nader uitgewerkt wat onder genees- en heelkundige hulp moet worden verstaan. Daaruit blijkt dat het moet gaan om een behandeling door een arts (onderdeel a) of een behandeling op voorschrift van en onder begeleiding van een arts door een paramedicus (onderdeel b).

De belanghebbende in deze zaak leed aan morbide obesitas, …