Door ondernemer aan ondernemer uitgereikt bescheid met btw-vermelding is een factuur ook als geen sprake is van een belaste levering of dienst
Samenvatting
Belanghebbende is ondernemer voor de omzetbelasting. Ingevolge een overeenkomst heeft zij aan een ondernemer facturen uitgereikt ter zake van het opeisen van leningen en daarbij de bedragen (ten onrechte) verhoogd met 19% btw. Een deel van de facturen is onbetaald gebleven. Belanghebbende heeft de op de facturen vermelde btw niet op aangifte voldaan; de inspecteur heeft deze bij belanghebbende nageheven. Hof Den Bosch (13 juni 2014, nr. 13/00048, NTFR 2014/2018) heeft de inspecteur in het gelijk gesteld. Ook in cassatie krijgt belanghebbende nul op het rekest. De Hoge Raad oordeelt onder meer dat de opsteller van een factuur de daarop vermelde btw krachtens art. 37 Wet OB 1968 (en art. 203 Btw-richtlijn) verschuldigd is, zelfs wanneer een belastbare handeling ontbreekt. Buiten redelijke twijfel moet in dit verband onder ‘factuur’ worden verstaan elk bescheid waarin van een ander betaling wordt gevorderd. Wanneer een belastingplichtige met een dergelijke factuur ten onrechte mede of uitsluitend de betaling van een als ‘btw’ aangeduid bedrag opeist van een ander, niet zijnde een particulier-eindgebruiker, wordt hij dit bedrag verschuldigd. Aan deze verschuldigdheid doet niet af dat de gevorderde betaling niet samenhangt met de ondernemingsactiviteiten van de desbetreffende belastingplichtige.
Voorts zet de Hoge Raad uiteen dat slechts teruggaaf wordt verleend van de belasting ter zake van leveringen en diensten (art. 29, lid 1, Wet OB 1968 en art. 90 Btw-richtlijn). Nu de op de bescheiden vermelde bedragen niet de tegenprestatie vormen voor een door belanghebbende verrichte levering van een goed of dienst, bestaat geen…