Naar de inhoud

Duits recht en artikel 1:88 BW

Notafax nr 23 van 2001 vangt aan met de kop: Duits recht kent geen artikel 1:88 BW vergelijkbare bepaling.

Deze kop noopt mij tot een korte reactie aangezien deze kop de schijn zou kunnen wekken dat het Duitse recht überhaupt (om maar in Duitse sfeer te blijven) geen toestemmingsvereiste zou kennen. Dit laatste ligt echter anders.

Duits recht kent inderdaad niet - zoals in het Nederlandse recht het geval is - een van het huwelijksvermogensregime geabstraheerd toestemmingsvereiste.

Het Duitse recht kent echter onder bepaalde omstandigheden wel degelijk een zodanig vereiste. Wanneer echtelieden in het stelsel van de Zugewinngemeinschaft naar Duits recht zijn gehuwd schrijft het Duitse recht in § 1365 en § 1369 Bürgerliches Gesetzbuch (BGB) voor bepaalde rechtshandelingen van de ene echtgenoot voor, dat de andere echtgenoot daartoe toestemming verleent.

§ 1365 BGB bepaalt dit voor een Gesamtvermögensgeschäft. Dat laatste wil zeggen dat de rechtshandeling betrekking heeft op het gehele of overgrote deel van het vermogen van de handelende partij.

De bepaling van § 1365 BGB wordt mede toegepast wanneer de rechtshandeling één object betreft dat in wezen het gehele of overgrote deel van het vermogen vormt (bijvoorbeeld de echtelijke woning indien zij het leeuwendeel uitmaakt van het vermogen).

§ 1369 BGB ziet op rechtshandelingen met betrekking tot Haushaltsgegenstände.

In Reinhartz, Derdenbescherming in het huwelijksvermogensrecht, diss. Leiden 1997, blz. 234 e.v. kunt u uitgebreider over deze materie lezen.

Q.J. Marck